Scroll Top

Studenten met autisme doen het net zo goed

Tekst: René Lamers,  afbeelding Theo Bakker: David Meulenbeld 

Op de universiteit halen studenten met autisme even goede cijfers en hebben evenveel succes als andere studenten. Wel kennen ze specifieke obstakels tijdens hun studie. Met eenvoudige acties is de studie voor hen echter al relaxter te maken. Dit is in het kort de uitkomst van het promotieonderzoek van Theo Bakker aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Meer staatsexamens en colloquium doctums

Studenten met autisme nemen hun studie heel serieus. In de intakes vóór hun studie zeggen ze zich er volledig voor te gaan inzetten en minder deel te nemen aan het studentenleven. De tijd die ze daarmee ‘besparen’, steken ze in hun studie. Theo: ‘Voor deze studenten is een studie en het behalen van een diploma dé toegang tot een baan, en dus een zelfstandig leven en misschien een relatie.’

De studenten die in dit onderzoek zijn bekeken, begonnen gemiddeld een jaar later aan de studie dan andere studenten. Ze zijn vaker gestopt in het voortgezet onderwijs en kwamen op de universiteit met een staatsexamen of een colloquium doctum (een 21+ toets die een examen vervangt).

Andere leerstrategie

De eerste maanden van de studie halen de meeste studenten de helft van hun tentamens. Na drie maanden zoeken studenten zonder autisme een andere leerstrategie. Zij gaan wel naar hun tentamens en halen er zo – soms met wat geluk – toch eentje. Studenten met autisme doen dan vaker geen tentamen. Vermoedelijk omdat ze het per se goed willen doen en zich nóg meer op hun studie storten. Bij twijfel gaan ze niet. Dit speelt ook in het tweede studiejaar. Mogelijk heeft daardoor een aantal na drie jaar nog geen diploma. Volgens Theo helpt het om ze efficiënter te leren studeren. ‘Zij zullen elke voetnoot in een boek lezen. Met een beperkte tijd kun je óók een goed resultaat halen, misschien zelfs beter en met minder stress.’ Ook stages, waarvoor ze moeten solliciteren, zouden vanaf het derde jaar een barrière kunnen vormen.

Ondersteuning blijft nodig

Het huidige ondersteuningsaanbod op universiteiten voor studenten met autisme is volgens Theo voldoende. Hun problemen zijn weinig anders dan die van medestudenten, maar vaak is er een combinatie van problemen die per persoon verschilt. Theo: ‘Je zou kunnen denken aan andere toetsvormen, zoals een mondeling tentamen. Maar dat geldt voor alle studenten.’ Het gaat dus om maatwerk. En studenten met autisme hebben de hele studie ondersteuning nodig. Theo: ‘Vaak wordt gedacht: hoe verder je in je studie komt, hoe zelfstandiger een student wordt. Bij deze groep geldt dat niet.’

PANEL

In zijn onderzoek betrok Theo Bakker gegevens van 27.643 studenten. Van deze groep hadden 101 studenten autisme en 2.465 een andere functiebeperking. Van de studenten met autisme was zo’n 71 procent man. Ze deden meestal een exacte studie.

Welke obstakels komen studenten met autisme tegen?

Eerste jaar:

  • Studenten met twee studies vallen vaker uit. Mogelijk door zelfoverschatting.
  • De student maakt autisme niet altijd bespreekbaar en verzwijgt zijn/haar obstakels.

Tweede jaar:

  • Door een te intensieve voorbereiding of over-
    prikkeling doen ze minder vaak tentamens.
  • Goed plannen kan lastig zijn.
  • Door vertraging kunnen ze aansluiting met
    studiegenoten missen.

Derde jaar:

  • Vinden van goede begeleiding bij een stage, afstudeeropdracht of scriptie kan een obstakel zijn.
  • Studenten die op de middelbare school goede cijfers haalden, hebben grote kans binnen drie jaar hun
    diploma te halen.

Wat kan de onderwijsinstelling doen?

  • Ga in gesprek met studenten die onverwachts niet naar tentamens gaan.
  • Maak bij de student autisme bespreekbaar en laat zien dat er ondersteuning is.
  • Zet succesverhalen van studenten met autisme op de universiteitssite.
  • Informeer docenten om hun studenten beter te begrijpen, zodat ze beter kunnen inspelen op hun behoefte aan ondersteuning.
  • Geef studenten snel duidelijkheid over toelating. Dat voorkomt stress.
  • Stel bij stagesollicitaties taakgerichte vragen, niet over persoonlijkheid of carrièreambities.
  • Zorg voor sociale verbinding via zakelijke afspraken: ‘Zullen we elkaar eens per week zien?’

‘Zodra ze bij me komen, kan ik helpen’

Nynke Penninga is studieadviseur aan de TU Delft en herkent veel in het onderzoek. ‘Het helpt als aankomende studenten tijdens een informatiedag of voor het begin van het collegejaar de studielocaties verkennen. Zodra ze met een vraag komen, kan ik ze helpen. Gesprekken zijn altijd vertrouwelijk. Zo was er een student met een slecht handschrift. Hij mag nu bij tentamens een laptop zonder internet gebruiken. De docent hoeft niet te weten waarvoor. Wat deze studenten helpt, is als ze op de middelbare school al zelfstandigheid kregen. En wanneer een docent zich erin verdiept heeft.’

‘Zelf geleerd en met wat steun’

Corné Arentze studeert in Delft Life Science & Technology. Hij wist dat hij dyslexie had, maar sinds kort weet hij dat hij ook ADHD en ASS heeft. ‘In planning ben ik niet zo goed, maar ik maak voor mezelf roosters en verken vooraf collegezalen. Dankzij mijn ouders leerde ik ook zelfstandigheid. En ik heb steun aan mijn studieadviseur, die met me meedenkt. Daar moet je vroegtijdig op afstappen. Wegens mijn dyslexie werden op de middelbare school teksten voorgelezen, maar met formules is dat lastig. Om me te concentreren, heb ik een koptelefoon tegen omgevingsgeluiden.’

Dit artikel verscheen eerder in Balans Magazine 4 2022. Wil je ook ons magazine ontvangen? Word dan nu lid. Bekijk hier de voordelen.

 

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.