Home / Kennisbank / Kennisbank: Onderwijs / Kennisbank: School zoeken / Kan particulier onderwijs vergoed worden als er geen ander passend onderwijs is?

Kan particulier onderwijs vergoed worden als er geen ander passend onderwijs is?
Anne (13 jaar) functioneert niet goed op school, het Breeddijk Lyceum. Er wordt passend onderwijs gezocht maar geen van de reguliere scholen in de regio kunnen Anne de ondersteuning geven die nodig is, zelfs niet met hulp van het samenwerkingsverband. Ook het speciale onderwijs in de regio blijkt voor Anne niet geschikt. Thuiszitten dreigt. Er is ook een privé-school in de regio, het Pecunia College, die wél biedt wat Anne nodig heeft: een kleine rustige klas met veel aandacht van vakdocenten op havo/vwo-niveau. Zo’n particuliere school kost echter al gauw €15.000 – €25.000 per jaar, te betalen door de ouders.
“Er is geen ander passend onderwijs voor ons kind. Kan de school of het samenwerkingsverband het particulier onderwijs voor ons kind betalen?”
- Nee. Dat mag (nog) niet. Daarvoor is eerst een wetswijziging nodig. In de brief die staatssecretaris Dekker op 26 oktober 2016 naar de Tweede Kamer stuurde, wordt dit nader toegelicht. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding dat bekostiging van particulier onderwijs onder strikte voorwaarden mogelijk maakt. (Voorgaande tekst stond letterlijk op de inmiddels opgeheven overheidssite passendonderwijs.nl.) De factsheet Maatwerk binnen het VO (sep. 2016, bij gewerkt jan. 2017) zegt ongeveer hetzelfde, met wat meer voorbeelden. In december 2016 publiceerde de toenmalige staatssecretaris Sander Dekker een wetsvoorstel Onderwijs op een andere locatie dan school.
Minister Arie Slob schreef in een Kamerbrief van 25 juni 2018: “Daarnaast zal ik zoals eerder toegezegd het wettelijk mogelijk maken dat leerlingen gedurende maximaal een jaar onderwijs kunnen volgen op een particuliere (B3) school. Deze maatregel geeft samenwerkingsverbanden de tijd om te komen tot een aanbod voor deze leerlingen in het bekostigde onderwijs. Het samenwerkingsverband krijgt dan wel een herstelopdracht van de inspectie.” Op 25 januari 2019 schrijft minister Slob: “Het wetsvoorstel dat het mogelijk maakt om een leerling gedurende maximaal een jaar onderwijs te laten volgen op een particuliere school, zodat het samenwerkingsverband de tijd krijgt om een passend aanbod te realiseren, zal ik in voorjaar 2019 aan de nieuwe Onderwijsraad voorleggen voor advies. Het voorstel zal naar verwachting eind 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden worden.”
De Geschillencommissie Passend Onderwijs stelt op 27 maart 2019 in een uitspraak: “Voor de overheveling van bekostiging naar particulier onderwijs bestaat gezien artikel 99 WVO geen wettelijke mogelijkheid. Dit blijkt ook uit de brief van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 25 juni 2018 (Kamerstukken II 2017/18, 31 497, 262).”
De Onderwijsraad vindt dat iedere leerling op een publieke school passend onderwijs moet kunnen krijgen. De raad adviseert de minister daarom om niet wettelijk te regelen dat leerlingen met behulp van bekostiging door het Rijk onderwijs kunnen volgen op een particuliere school. Wel kunnen publieke scholen specifieke expertise, materiaal of onderwijsprogramma’s inkopen bij particuliere scholen. Dit staat in het briefadvies dat de Onderwijsraad op 8 november 2019 heeft uitgebracht, op verzoek van de minister van OCW.
Hiermee lijkt het geplande wetsvoorstel afgeblazen te zijn. - Er bestaat geen bepaling in de wet die stelt dat de inkoop van particulier onderwijs door schoolbesturen niet zou mogen (dat is iets anders dan overheveling van de volledige bekostiging). Scholen hebben de vrijheid om onderwijs en zorg in te kopen, dat werd ook beschreven in de factsheet Alle leerlingen een plek. “Wat wel kan is dat een reguliere of speciale school een (deel van het) onderwijsprogramma inkoopt bij een particuliere onderwijsinstelling. De leerling wordt dan ingeschreven op de reguliere school en volgt daar ook het onderwijs.” Het wordt niet meer genoemd in de latere factsheet van punt 1, maar de wet is in de tussentijd niet veranderd. De aangenomen motie van Rog en Ypma van 8 juni 2016 geeft de staatssecretaris de instructie om deze inkoop van particulier onderwijs en particuliere zorg te stimuleren, als dit leidt tot meer kansen voor kinderen waarvoor nu geen passend onderwijs en zorg is. (Dit wordt uitgebreid verwoord in iHUB’s Geef schoolbesturen de vrijheid waar ze recht op hebben.)
Citaat van onderwijsjurist Katinka Slump: De vrijheid van schoolbesturen om het onderwijs op scholen in te richten is vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet en biedt het bevoegd gezag van de school alle ruimte om het onderwijs op school en indien nodig op een locatie daarbuiten, aan te laten sluiten op de onderwijsbehoefte van de leerling. Dit is ook het oordeel van de Rechtbank Limburg op 29 april 2020 (zaaknummer: C/03/276319KG ZA 20/123). De school maakte een einde aan een maatwerk traject voor een leerling met een beperking. De leerling volgde al langere tijd onderwijs op de locatie van zijn behandelaar, tevens bevoegd docent, en het onderwijs werd gefinancierd door de school waar hij stond ingeschreven.
Volgens het schoolbestuur was deze vorm van ‘maatwerk’ in strijd met de wet omdat er sprake was van inkoop van particulier onderwijs. De rechtbank oordeelde anders:
“Uit de in het geding gebrachte correspondentie blijkt dat de Stichting zich voorafgaand aan de procedure jegens [eisers] herhaaldelijk en primair op het standpunt heeft gesteld dat de overeenkomst in strijd met de wet (en dus nietig) is, omdat er geen wettelijke grondslag voor bestaat. Die redenering is echter onjuist: het ontbreken van een wettelijke grondslag is – uiteraard – niet hetzelfde als strijd met de wet.”
In het debat over passend onderwijs op 16 november 2020 erkent minister Slob dat ook. Hij zei: “Wat wel mogelijk is, is dat reguliere scholen bij het particulier onderwijs iets inkopen wat onder hun verantwoordelijkheid gebeurt, om de leerling voor wie dat geschikt is op die wijze te bedienen.” Alleen wil hij dat pas ondersteunen nadat over enkele jaren experimenten/proeftuinen zijn afgerond en geëvalueerd.
Uitgaande van antwoord 2, zou het volgende scenario mogelijk zijn in onze fictieve casus:
Anne staat ingeschreven op het Breeddijk Lyceum. Het Breeddijk Lyceum ontvangt bekostiging van de rijksoverheid en ook een arrangement van het samenwerkingsverband om extra ondersteuning aan Anne te kunnen bieden. Het Breeddijk Lyceum stelt een OPP op voor Anne waarin beschreven staat waarom er binnen het reguliere en speciale onderwijs geen mogelijkheden zijn voor Anne en dat het Pecunia College de meest passende oplossing is. Het Breeddijk Lyceum betaalt het Pecunia College om onderwijs aan Anne te verzorgen, onder verantwoordelijkheid van het Breeddijk Lyceum. Anne bezoekt lessen in het gebouw van het Pecunia College en van tijd tot tijd is er een voortgangsoverleg met het Breeddijk Lyceum waarbij het OPP geëvalueerd en zonodig bijgesteld wordt.
Voor ouders wiens kind in een vergelijkbare situatie zit als Anne, zou dit een uitkomst zijn. Om dit te kunnen realiseren moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- Het kind staat ingeschreven bij een reguliere school.
- De reguliere school en het samenwerkingsverband zijn het eens dat er geen ander passend onderwijs voor het kind is dan het particuliere onderwijs.
- Het samenwerkingsverband kent een voldoende groot arrangement toe aan de reguliere school.
- De reguliere school is bereid particulier onderwijs in te kopen waarbij de leerling lessen volgt in de privé school.
- De privé school gaat akkoord met de voorwaarden van de reguliere school. Een van de voorwaarden is een deugdelijke verslaglegging aangaande de vorderingen van Anne op het gebied van kennis en vaardigheden. Volgens de Rechtbank Limburg (zie uitspraak ECLI:NL:RBLIM:2020:9125) is het door een derde onderwijs laten geven aan een leerling een (hoge) uitzondering op de hoofdregel dat de school dat zelf doet en moeten er voorwaarden gesteld worden voor wat betreft de vorderingen qua kennis en vaardigheden van de leerling. De rechtbank heeft het verzoek van de ouders alleen maar afgewezen omdat in een kortgeding de mogelijkheid ontbreekt om te beoordelen of die verslaglegging aan de eisen voldeed. De rechtmatigheid van de uitbesteding van het onderwijs op deze manier werd niet in twijfel getrokken door de rechtbank.
- De onderwijsinspectie erkent dat deze constructie toegestaan is (bijvoorbeeld met een contract zoals de Miep Ziek contracten). Ook is in de bovengenoemde uitspraak van de Rechtbank Limburg een rechtsgeldig contract te vinden.