Scroll Top

Irene Besnard werkte mee aan de Nederlandse vertaling en bewerking van ‘Positive Dyslexia’, een boek van de Engelse wetenschapper Roderick Nicolson. Net als Nicolson pleit zij voor meer kind-volgend onderwijs. En daarnaast aandacht voor ontwikkeling van de vele talenten die Nicolson beschrijft bij mensen met dyslexie.

Interview: Joli Luijckx

Een aangename verrassing noemt Irene Besnard-van Baaren de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek naar dyslexie van de Engelse wetenschapper Rod Nicolson. Ze herkende in wat hij beschrijft de kinderen met dyslexie die ze zelf sinds 1984 in haar praktijk had leren kennen. Besnard werkte dan ook graag mee aan een Nederlandse vertaling en bewerking van zijn werk. Dyslexie 360 Een totaalplaatje beschrijft dyslexie in al haar aspecten.

De meeste wetenschappers beschrijven leerlingen met dyslexie als kinderen met problemen op gedragsniveau (lezen en spelling), en problemen op cognitief niveau (geheugen, concentratie en fonologische vaardigheden: het herkennen van de klanken binnen woorden). Nicolson noemt dit de versmalde visie. Met Dyslexie 360 wordt het totale plaatje van dyslexie bedoeld. Het hele plaatje met de sterke en zwakke kanten van een kind met dyslexie, de vertraagde neurologische ontwikkeling, de andere manier van informatie verwerken en wat dit betekent voor zowel het leren op school als voor de verdere levensloop. Ook beschrijft Nicolson in zijn werk wat te doen om een kind wel te laten slagen met leren lezen en schrijven. En heel belangrijk, hoe het zijn of haar talenten kan ontwikkelen. Besnard: ‘Dit totale plaatje van dyslexie is van grote waarde omdat het ons nieuwe informatie geeft over de oorzaken van dyslexie en de wijze waarop we een kind met dyslexie beter kunnen helpen.’

Sterke en zwakke kanten

In de beschrijvingen van Nicolson herkent Besnard de grote diversiteit aan problemen die ze al jaren bij haar leerlingen met dyslexie ziet. Het valt haar op hoe de kinderen naast hun leerprobleem ook mooie kwaliteiten hebben. Ze ziet vooral lieve, zachtmoedige, creatieve, gevoelige kinderen, vaak met een goede intelligentie. Eigenschappen die Nicolson beschrijft als de sterke kanten of talenten van mensen met dyslexie. Maar ze ziet ook dat kinderen met dyslexie meer dan gemiddeld moeilijkheden hebben op andere gebieden. Moeite met het ordenen van informatie bijvoorbeeld, een minder goed besef van tijd, het verwarren van links en rechts. En ook problemen met het automatiseren van kennis en vaardigheden. Denk bijvoorbeeld aan het aanleren van de tafels en klank-tekenkoppeling. Daarnaast ziet Besnard vaak problemen met de grove en fijne motoriek. Het leren fietsen, zwemmen, veters strikken, een bal vangen en later het leren schrijven verlopen niet probleemloos. Nicolson noemt dit de dieperliggende oorzaken van dyslexie op neurobiologisch niveau. Deze zwakke kanten van kinderen met dyslexie ontstaan door een verminderde activiteit in verschillende delen van de linkerhelft van de hersenen. Het betreft juist de delen van de linker hersenhelft die betrokken zijn bij het leren lezen. Maar Nicolson ziet met zijn hersenonderzoek meer. Juist op jonge leeftijd ziet hij grote onderlinge verschillen tussen kinderen in de ontwikkeling van de hersenen en de rijping van neurale verbindingen. Hoe meer die verbindingen worden gebruikt, hoe effectiever ze gaan werken. Onze hersenen kunnen ook worden gestimuleerd om vertraagde neurale verbindingen alsnog te activeren. Dat kun je dus ook doen bij kinderen met dyslexie, door ze ‘onder te dompelen’ met verrijkende taal, rijm en allerlei taalspelletjes. Maar wel op een manier die aansluit bij de ontwikkelingsfase van de hersenen van het kind op dat moment.

Maatwerk

Besnard: ‘Daarom is het belangrijk goed te kijken hoe ver een kind in zijn ontwikkeling is. Maatwerk dus. In groep 3 leren alle kinderen in ons onderwijssysteem lezen en spellen met dezelfde oefeningen op hetzelfde moment. Je moet je realiseren dat in groep 3 kinderen zitten die in kalenderleeftijd van elkaar verschillen. De een moet nog zes worden, de ander is al bijna zeven. Alleen al dit verschil in kalenderleeftijd maakt een groot verschil voor de ontwikkelingsfase van de hersenen. En dan zijn er ook nog grote individuele verschillen bij kinderen in de ontwikkeling en rijping van het brein. Vooral de jongere, zachtmoedige, lieve kinderen bij wie die rijping wat trager tot stand komt, hebben het lastig in het onderwijs. Het is dus niet verwonderlijk dat ik juist deze kinderen terugzie in mijn praktijk.’ Besnard zou graag zien dat het onderwijs meer rekening houdt met de onderlinge verschillen tussen kinderen. Ze heeft zelf voor ze haar praktijk startte in het onderwijs gewerkt en zag dat in een groep 3 niet alle kinderen op hetzelfde moment toe zijn aan dezelfde lees- of spellingles.
‘Het is nodig dat ieder kind wordt gestimuleerd in het lezen en spellen op een manier die aansluit bij de ontwikkelingsfase van zijn brein. Voor de een is dat het werken met bijvoorbeeld klanken en rijmen en een kind onderdompelen in verrijkende taal, terwijl een ander kind al woordjes of zinnen leest.

Uitgebreid oudergesprek

Ook in haar dyslexiepraktijk houdt Besnard altijd rekening met onderlinge verschillen en voorkeuren van kinderen. ‘Ik begin mijn onderzoek altijd met een heel uitgebreid oudergesprek. Ouders hebben zoveel waardevols te vertellen over hun kind. Een goed oudergesprek is je halve onderzoek. Het geeft mij veel informatie over hoe ik een kind kan helpen. En dat is niet door alleen te behandelen op het gebied van lezen en spellen. Ik doe bijvoorbeeld ook, indien nodig, visueel motorische en spraak-motorische oefeningen. Trampolinespringen bijvoorbeeld en daarbij een woord hardop spellen of een tafel van vermenigvuldiging opzeggen. Door bij de behandeling meer zintuigen in te schakelen en kinderen te laten bewegen, stimuleer je de ontwikkeling van de neurale verbindingen in de hersenen.’

Talenten

Besnard ziet in haar praktijk veel kinderen binnenkomen die stijf staan van de nervositeit. Kinderen die al veel faalervaringen hebben opgedaan. Ook dat beschrijft Nicolson. Wanneer het onderwijs dat een kind krijgt niet aansluit bij de ontwikkelingsfase van de hersenen, wanneer we overhaasten en overvragen in plaats van stimuleren, doet een kind constant faalervaringen op. Faalervaringen die zich herhalen, maken een wond die steeds groter wordt en uiteindelijk een abces vormt. Nicolson noemt zo’n groot ernstig abces wat is ontstaan toxic learning. Besnard pleit dan ook net als Nicolson voor meer kind-volgend onderwijs. En daarnaast aandacht voor ontwikkeling van de vele talenten die Nicolson beschrijft bij mensen met dyslexie. De sociale sterktes van mensen met dyslexie, zoals goed zijn in teamwork, invoelend en communicatief zijn. De cognitieve sterktes, zoals het overzien van het totale plaatje, visueel ingesteld zijn, creatief en innovatief. En sterktes op het werkgebied, zoals vastberadenheid, veerkracht, pro-activiteit en flexibiliteit. Deze talenten van mensen met dyslexie zijn belangrijk en moeten worden ontwikkeld en versterkt. Want bij een sollicitatie word je niet aangenomen vanwege het feit dat je zo hard gewerkt hebt aan werkwoordspelling op school. Maar wel vanwege je ontwikkelde kwaliteiten en talenten. Nicolson noemt dyslexie dan ook geen stoornis, maar een talentdiversiteit.

De gezamenlijke talenten die Nicolson in zijn onderzoek vindt en die volgens hem kenmerkend zijn voor mensen met dyslexie noemt hij de Dyslexie Tienkamp. Besnard: ‘Juist deze talenten en de bijbehorende manier van denken hebben we zo hard nodig in onze huidige maatschappij. Dat het bestaan van dyslexie door sommigen ter discussie wordt gesteld vind ik heel erg. Het onderwijssysteem moet om. Want hoe kunnen de talenten van kinderen met dyslexie bloeien als het systeem ze de kans niet geeft?’

Dyslexie 360

Roderick I. Nicolson, Nel Hofmeester, Irene Besnard-van Baaren, Kees van den Bos

Dyslexie 360. Een totaalplaatje

Gompel & Svacina

ISBN: 9789463711647, € 30,-

Dyslexie 360 Een totaalplaatje, beschrijft twintig jaar wetenschappelijk onderzoek van Rod Nicolson waarin hij concludeert dat dyslexie een talentdiversiteit is. De Nederlandse vertalers-bewerkers Irene Besnard-van Baaren, Nel Hofmeester en Kees van de Bos volgen hem daarin. Besnard-van Baaren werkte in het speciaal onderwijs, was schoolbegeleider bij het CED (Centrum Educatieve Dienstverlening) en oprichter van praktijk Blom voor begeleiding op leer- en sociaal gebied. Hofmeester was verbonden aan de Hogeschool Rotterdam en is nu directeur van coaching- en scholingscentrum Verborgen Schatten, met specialisatie dyslexie en neurodiversiteit. Kees van den Bos is emeritus hoogleraar aan de vakgroep Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen. Op dit moment werken de drie vertalers-bewerkers aan een vervolg op Dyslexie 360 Een totaalplaatje. Begin oktober verschijnt Dyslexie 360 De praktijk waarin de volgende uitspraak van Nicolson wordt uitgewerkt: ‘Als kinderen niet leren zoals wij ze onderwijzen, moeten wij ze onderwijzen zoals ze leren.’ Voor alle levensfasen wordt beschreven hoe ouders, leerkrachten, docenten en werkgevers ervoor kunnen zorgen dat de talenten van dyslexie worden herkend, zich kunnen ontwikkelen en tot bloei kunnen komen.

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.