Scroll Top

Marjolein Luman (1978) is hoofddocent klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en psycholoog bij Levvel, kinder- en jeugdpsychiatrie. Zij maakt onderdeel uit van het PAINT-team (Psychosociale ADHD INTerventies) waarbinnen gedragstherapeutische interventies voor kinderen met ADHD worden ontwikkeld en onderzocht op effectiviteit. 

INTERVIEW NICOLETTE KUIJLAARS

Met welke cognitieve functies hebben kinderen met ADHD moeite?

‘Sommige kinderen met ADHD hebben moeite met de executieve functies, dus met de controlefuncties van het brein. Dan kun je denken aan moeite met het remmen van gedrag, het reguleren van de aandacht en met het werkgeheugen. Er zijn ook kinderen met ADHD die een interne klok hebben die sneller loopt, voor hen zijn bijvoorbeeld vijf minuten al na een minuut voorbij. Er zijn ook nog kinderen met ADHD die anders reageren op belonende prikkels; zij reageren vooral op een beloning die ze meteen krijgen en lijken minder gevoelig voor een beloning die ze pas later zouden kunnen krijgen.’

Welke interventies zijn er voor kinderen met ADHD?

‘De aanbeveling van de Zorgstandaard ADHD is: bied eerst psycho-educatie aan over ADHD: welk gedrag hoort bij ADHD, wat zijn de oorzaken en wat zijn effectieve behandelingen. Dit wordt gegeven aan de directe omgeving van het kind: ouders en de leerkracht en als kinderen wat ouder zijn, ook aan kinderen zelf. Als dat niet voldoende effect geeft, dan is de vervolgstap ofwel gedragstherapie ofwel medicatie. De keuze hiervoor is afhankelijk van de leeftijd van het kind, de ernst van de problematiek en eventueel bijkomende problemen en de voorkeur van ouders en het kind. Voor kinderen jonger dan twaalf jaar bestaat gedragstherapie uit het behandelen van het kind via de ouders of leerkracht. Zij krijgen technieken aangeleerd om met het gedrag van het kind om te gaan. Dit wordt ook wel mediatietherapie genoemd. Ik richt me in mijn onderzoek nu vooral op mediatietherapie en op psycho-educatie voor kinderen in de basisschoolleeftijd.’

Wat houdt mediatietherapie in?

‘Dit houdt in dat ouders en leerkrachten technieken krijgen aangeleerd om het kind beter te laten functioneren. De technieken zijn bedoeld om de kans zo groot mogelijk te maken dat een kind gewenst gedrag laat zien. Die technieken kun je indelen in twee categorieën: technieken gericht op het veranderen van de situatie die voorafgaat aan het gedrag en technieken die gericht zijn op het veranderen van de reacties of de gevolgen op het gedrag. Deze indeling is gebaseerd op de gedachte dat gedrag wordt gevormd door prikkels die aanwezig zijn in een bepaalde situatie en door de reacties (die positief of negatief kunnen zijn) die volgen op gedrag.’

Kun je een voorbeeld geven?

‘Het kan zijn dat een kind, als het de klas binnenkomt, steeds clownesk gedrag laat zien.
Wat er gebeurt in gedragstherapie, is dat je eerst een analyse gaat maken van dit gedrag: wat (welke situatie) lokt het gedrag uit en wat (welke gevolgen) houdt het in stand? Oftewel: waarom laat een kind dit gedrag zien? Misschien weet een kind niet goed wat het moet doen als het de klas binnenkomt, of misschien wordt er altijd gestart met lezen en is dit iets wat het kind lastig vindt (situatie).
En wat volgt er op dit gedrag? Misschien gaan klasgenoten lachen om de leerling of is het zo dat de leerkracht meteen naar het kind toe gaat (gevolg). Als je weet waarom een kind bepaald gedrag laat zien, ga je bedenken welk gedrag je ervoor in de plaats wil zien. Je gaat dan bedenken wat je wél van een kind verwacht. Dit noem je het doelgedrag. Je kunt denken aan een opmerking als: als je de klas binnenkomt, loop je stil naar je tafel en begin je met het lezen van het boek dat klaarligt.

Op basis van deze analyse ga je een interventieplan maken. Welke technieken ga je inzetten om te zorgen dat ’t het kind gaat lukken om het doelgedrag te laten zien? Als een kind niet weet wat het moet doen als het binnenkomt in de klas, dan zou je het kind kunnen helpen met duidelijk maken wat er van hem of haar wordt verwacht. Denk hierbij aan een instructie of een teken. Aan de andere kant wordt het clowneske gedrag wellicht in stand gehouden door de (positieve) aandacht die het kind krijgt van de leerkracht. In dat geval zou je de leerkracht kunnen adviseren om het clowneske gedrag te negeren. Daarop is de therapie gericht; op het aanleren van technieken om de situatie voorafgaand aan het gedrag en om de gevolgen op gedrag te veranderen. Dit is zowel voor ouders als voor leerkrachten dezelfde aanpak.’

Hoe verander je de situatie?

‘Een kind dat zijn werk niet afmaakt in de opgegeven tijd, kan moeite hebben met het inschatten van tijd (interne klok), maar kan ook moeite hebben met het onthouden van dingen (werkgeheugen). Als de leerkracht zegt: we gaan eerst een kwartier rekenen en daarna lezen, kan dat een moeilijke instructie zijn. Hoe lang is dat, een kwartier? Een kind kan al na vijf minuten rekenen het gevoel hebben: klaar! En wat waren ook alweer de instructies als ik klaar was met rekenen? Een interventieplan zou dan kunnen zijn om een timer op de tafel van het kind te zetten, zodat het weet wanneer het kwartier voorbij is. Of je kunt zorgen dat er een stappenplannetje klaarligt voor die ochtend, waarop precies staat welke opdrachten gedaan moeten worden. Leg dat plan ook op de tafel van het kind om het werkgeheugen te ontlasten. Je richt de omgeving van het kind dus zó in dat het beter vooruit kan.’

Hoe pak je de gevolgen aan in dit situatie-gedrag-gevolg-plan?

‘Door gedrag dat gewenst is te belonen en ongewenst ‘aandachtvragend’ gedrag te negeren. En het belonen van gedrag kun je doen met iets kleins. Oogcontact, een knipoog, een duim omhoog. Die kleine gebaren zijn vaak al voldoende om een kind te laten weten dat hij iets goed heeft gedaan. Soms is het ook nodig om een kind te corrigeren, als het gedrag grensoverschrijdend is en je dit echt niet meer wil zien. Ook hier zijn technieken voor die je leerkrachten kunt aanleren. Een deel van de kinderen met ADHD gaat anders om met motiverende prikkels zoals straf en beloning. Zij hebben veel vaker, duidelijker en voor een langere tijd achter elkaar die beloning nodig, willen ze hier iets van opsteken. Zij hebben vooral ook beloningsprikkels in het nú nodig om gemotiveerd te raken. Dus een kind meteen de beurt geven als het een vinger opsteekt.’

Wat hoop je dat je onderzoek teweegbrengt?

‘Het zou mooi zijn als leerkrachten door het aangeleerd krijgen van de technieken het gevoel krijgen dat ze gedrag van kinderen kunnen sturen, meer controle krijgen. Anouck Staff, promovendus binnen het PAINT-project, heeft laten zien dat een korte en krachtige training van leerkrachten in technieken die ofwel de situatie voorafgaand aan gedrag veranderen, ofwel de gevolgen op gedrag veranderen, een zeer positief effect heeft op de afname van lastig gedrag. Effecten houden stand tot wel drie maanden na de training. Het liefste wil je echter dat ouders en leerkrachten allebei de technieken inzetten. We hebben daarom een korte, individuele training ontwikkeld waarbij we de verschillende technieken combineren. De training bestaat uit drie sessies van één tot twee uur, een investering waarvan we verwachten dat de meeste leerkrachten dit wel willen doen. En het zou fijn zijn als de aanpak van kinderen met ADHD-gedrag ingebed is in de school, bijvoorbeeld via de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Zo kunnen via de school de leerkracht en het kind ondersteund worden, en kunnen we ervoor zorgen dat het op school beter én fijner is. Voor kind, ouder en leerkracht.’

Goed om te weten

  • Leerkrachten spelen een belangrijke rol in het gedrag van kinderen. Dat moeten scholen en leerkrachten inzien.
  • Ouders en leerkrachten moeten weten dat er trainingen zijn waarin je leert om gewenst gedrag vaker te zien en ongewenst gedrag om te buigen.
  • One size fits all werkt niet. Elk kind is anders, dus elke aanpak ook.
  • De doelen moeten haalbaar zijn, houd het klein. Pak één aspect van het gedrag aan in een situatie.

Bekijk ook

Onze pagina met vlogs waarin wetenschappers antwoord geven op vragen over druk gedrag. De behandelde vragen zijn gesteld door ouders, kinderen, jongeren, leerkrachten en professionals.

De vlogs zijn gemaakt door De Academische werkplaats voor ADHD en druk gedrag.

Ons hele dossier over AD(H)D. Met artikelen over hoe je een diagnose stelt (en is dat nodig) en hoe ga je thuis en in het onderwijs om met AD(H)D.

Lees ook ons artikel ‘Hoe organiseer je passend Onderwijs’.

Vragen?

  • Met vragen kun je contact opnemen met onze advieslijn.
  • In onze agenda vind je onze webinars en bijeenkomsten.
Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.