Scroll Top

De bijna 12-jarige zoon van Melanie is hoogbegaafd en liep vast in groep 6. ‘Al die gesprekken hakken erin, over hoe je kind ‘niet past’. Je gaat twijfelen aan alles: jezelf, je gezin, je kind.’

Interview: Geert Bors

De nieuwsgierigheid van Melanie van Sons zoon (hoogbegaafd, bijna 12) viel al vroeg op: ‘Als wij hem iets niet leerden, leerde hij het zichzelf. Terwijl andere kleuters in de zandbak speelden, hield hij zich bezig met programmeren en ruimte-theorieën.’ Een test volgde. En de school kwam met een oplossing: versnellen.

‘Dat onze zoon voorliep, was zijn kleuterjuffen snel duidelijk en het werd toen al een puzzel. Mensen die daartoe niet bevoegd zijn, begonnen diagnoses te suggereren. Vandaar dat we hem in groep 3 getest hebben: er kwam geen diagnose uit, wel dat hij een opmerkelijk hoog IQ heeft – wat een hoop verklaarde. Passend onderwijs stond nog in de kinderschoenen. De school stelde voor dat hij van groep 3 meteen naar groep 5 ging en twee leerjaren in één jaar deed. Cognitief werkte het wel, maar zijn sociaal-emotionele ontwikkeling bleef achter. Gevolg: in groep 6 liep hij vast en kwam hij na veel overleggen met een adviseur HB, samenwerkingsverband, IB’er, leerkracht en directie twee dagen per week thuis te zitten, waar hij thuisonderwijs volgde. Het contact met klasgenoten ging redelijk; de school deed enorm haar best en zag ons kind, maar liep tegen de grenzen aan van wat ze kon bieden. Hoewel het een goede oplossing leek, ging er voor mij veel tijd en zorg in zitten.

Er diende zich een pilot in Rotterdam aan, voor hoogbegaafde kinderen. Dat liep niet zoals verwacht: mijn zoon is beschadigd geraakt door schoolgenoten met grote gedragsproblemen, waarvoor te weinig expertise in huis was. Hij – en ook andere kinderen – werden gepest.

Hij wilde daar niet zijn. Intussen werd hij op scholen dichter in de buurt geweigerd, omdat ze meenden dat ze hem niet konden bieden wat hij nodig had. En zonder diagnose geen vergoedingen, dus voor ons liepen de kosten op. Op zo’n moment kun je nergens terecht; jij moet dan instanties gaan overtuigen. De Rotterdamse school vond dat er niks mis was. Ik had zelf inmiddels de officiële wegen uitgeplozen, had de leerplichtambtenaar erbij betrokken en een onderwijsconsulent aangevraagd. Ook was er een psycholoog op de achtergrond. Gelukkig, want anders sta je behoorlijk met je rug tegen de muur. Ik heb gevochten bij de geschillencommissie, waar geconstateerd werd hoe nijpend de situatie was. We kregen een beperkte reiskostenvergoeding en hij mocht één dag per week naar een basisschool – een fijne plek, waar hij gezien werd en opknapte. Er kwam ook een opbouw van een halve dag naar twee dagen op een vo-school. De andere dagen leerde hij thuis. Zo bleef hij toch meedoen in het schoolsysteem.

Hoewel hij thuis makkelijker aan zijn leerbehoefte toekwam, ben ik zijn moeder – niet zijn leerkracht. Ik denk dat het gezond is dat je als ouder niet de rol van leraar aanneemt. Daarbij vind ik het belangrijk dat een kind een plek op school heeft, om niet te vereenzamen.

Thuisgezeten heeft onze zoon nooit echt, maar het is eng om je kind zo overspannen mee te maken. Ook al die gesprekken hakken erin, over hoe je kind ‘niet past’. Je gaat twijfelen aan alles: jezelf, je gezin, je kind. Je moet dan scherp zicht houden: wat gebeurt er nu en wat is er echt aan de hand? Je kan elkaar makkelijk kwijtraken. En dat in een context van ‘passend onderwijs’ waar, als het misgaat, veel instanties in de remmen gaan en het lastig wordt om samen naar oplossingen te zoeken.

Wat me op koers hield, was te blijven denken vanuit mijn kind en vooruit te blijven kijken. Voor mijn zoon geldt iets soortgelijks: hij moet ermee leren omgaan dat dit is hoe hij is. Nu hij ouder wordt, komt er meer zelfinzicht. Hij wordt rustiger. En een leven lang leren doe je ook buiten school.

Versnellen is vaak de geijkte oplossing waarnaar gegrepen wordt: het lesmateriaal voor een later jaar ligt immers klaar. Eigenlijk zou een school op zo’n moment vooral ook moeten kiezen voor verbreden en een kind in zijn vertrouwde groep moeten laten. Met onze zoon gaat het nu goed. Hij zit sinds dit schooljaar in het voortgezet onderwijs. Hij verveelt zich nog regelmatig, maar dan wijs ik hem erop dat als hij zijn huiswerk snel maakt, er tijd is voor waar hij eigenlijk zin in heeft. Hij maakt afspraken buiten school om en gaat vriendschappen aan.

Zelf begeleid ik inmiddels ouders in soortgelijke situaties. Het is maatwerk: geen kind, geen leerbehoefte, geen situatie is hetzelfde. Maar wat wel bijna altijd nodig is, is om samen voorbij de starre, systemische kaders te durven denken.

Wat ik ook heb geconstateerd: de leerplichtambtenaar komt meestal laat in beeld. Er ligt een stigma op de leerplichtambtenaar, terwijl je constructief met elkaar kunt samenwerken. Als je kind eenmaal vastloopt, volgen vaak eerst lange wachtlijsten en escaleert de boel gemakkelijk. Dat zou je vóór kunnen zijn, als je dergelijke instanties makkelijker kunt benaderen en op een andere manier in gesprek kunt.’

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.