Home / Kennisbank / Kennisbank: Ontwikkelingsproblemen / Kennisbank: Wat is ‘normaal’? / Wat is de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)

Wat is de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
Je kind heeft een diagnose……en wat weet je dan?
Als je kind tegen problemen aanloopt bij het leren of het gedrag, wordt vaak onderzocht of het misschien een ontwikkelingsprobleem of -stoornis heeft. Zoals bijvoorbeeld ADHD of autisme. Dit zijn stoornissen die beschreven zijn in de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Maar als je kind een diagnose (of classificatie) krijgt, of zou krijgen. Wat betekent dat dan? En heb je er eigenlijk wel iets aan? Natuurlijk moet je op zoek gaan naar de oorzaak van bepaald (ongewenst) gedrag of andere problematiek bij je kind. Bedenk je alleen wel goed of het echt zinvol is. En of het gedrag van je kind wel echt zo afwijkend is. En of de problemen omgeving gerelateerd zijn, zoals uitgelegd in dit artikel van het CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise), over ‘Paardenbloemen en Orchideeën’.
Vaak wordt gedacht dat met het stellen van een diagnose ook duidelijk is welke ondersteuning of behandeling je kind nodig heeft. En welke school of instelling die het beste kan bieden. Maar in de praktijk valt dat soms vies tegen. Veel ouders moeten na de diagnose nog lang zoeken naar de juiste hulp, zeker als het gedrag van hun kind ook nog lastig of zelfs problematisch is voor de omgeving. Hoe komt dat?
Wat is de DSM?
Diagnoses zoals die nu gesteld worden, zijn gebaseerd op de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Dit is een internationaal gebruikt handboek, dat bedoeld is voor wetenschappers die onderzoek doen naar mentale aandoeningen. Om er voor te zorgen dat hun onderzoeken vergelijkbaar zijn en dat ze over dezelfde groepen mensen (of in dit geval kinderen) gaan, is er een beschrijving gemaakt van groepen symptomen en klachten, die horen bij bepaalde “stoornissen”. Daarmee kan ook onderzocht worden hoe vaak bepaalde “stoornissen” voorkomen in de samenleving. De DSM wordt regelmatig herzien en vernieuwd, omdat we nog heel veel (moeten) leren over de werking van hersenen en de invloed van de omgeving daarop.
Wat is het doel van de DSM?
De DSM is níet bedoeld voor het stellen van diagnoses zoals dat nu gebeurt. En nog minder voor het bepalen van de behandeling of ondersteuning die voor een individueel kind nodig is. Dat de DSM tóch vaak zo wordt gebruikt heeft te maken met de wijze waarop ons zorgstelsel wordt gefinancierd. De financiering van zorg en onderwijs door verzekeraars en overheden is ingericht volgens een “medisch model”. Dat wil zeggen dat gesteld wordt dat iemand een vastgestelde “ziekte” (een diagnose) moet hebben, om daarmee recht te krijgen op behandelingen of op extra ondersteuning in het onderwijs (die een bepaalde hoeveelheid geld mogen kosten). Voor een blindedarmontsteking is dat systeem misschien heel werkbaar, maar voor mentale aandoeningen en ontwikkelingsproblemen niet. Toch moeten we het er momenteel mee doen. Zonder diagnose is er vaak geen toegang tot extra hulp, of is dat in ieder geval lastiger.
Dat is vreemd, want met de wet passend onderwijs en de transitie van de jeugdwet, werd juist geprobeerd om te ‘de-medicaliseren en normaliseren’. En eerder de juiste hulp en ondersteuning in te zetten, juist zonder dat daar direct, of eerst, een diagnose voor nodig is. Een diagnose kan zeker helpend zijn om de juiste hulp en/of de juiste vorm van onderwijs te vinden of te krijgen, maar dat is lang niet altijd zo.
Hoe kom je er dan zonder, of naast de diagnose achter wat je kind nodig heeft?
Om te kunnen bedenken wat een individueel kind nodig heeft, zijn veel meer zaken van belang dan alleen de “diagnose”. Daarvoor is er ook een antwoord nodig op vragen zoals:
- Wat is het niveau van de verstandelijke ontwikkeling? Wat van de sociale en emotionele? Hoe verhouden die zich tot elkaar en tot de kalenderleeftijd? Kan het zijn dat dit kind zich anders ontwikkelt dat gemiddeld en daarom op sommige gebieden wordt over- of juist ondervraagd?
- Wat zijn de omstandigheden waaronder dit kind het best gedijt? Welke dingen maken het voor hem of haar juist lastig?
- Waar geniet dit kind van? Waarvan wordt het angstig of boos?
- Wat motiveert dit kind? Wat durft dit kind? Hoe denkt het over zichzelf?
- Hoe verwerkt dit kind zintuigelijke prikkels? Kan het er veel of juist weinig tegelijk hebben?
- Er is bij dit kind een verschil tussen wat het kan op goede momenten en wat het aankan op minder goede?
- -etc.
Daarnaast is het van belang iets van de geschiedenis en de omgeving van het kind te weten:
- Hoe is het met de draagkracht en draaglast van de ouders en de andere gezinsleden?
- Heeft het kind in een stabiele, veilige omgeving kunnen opgroeien? Of heeft het misschien last gehad van ontwrichtende gebeurtenissen in het gezin?
- Voelt het kind zich (ook) veilig in de schoolomgeving?
- Zijn ouders onderling en leerkrachten/hulpverleners het eens over wat dit kind nodig heeft?
- Heeft het kind iets naars meegemaakt? Is het gepest? Is het misschien jarenlang overschat en overvraagd of juist onderschat?
Met de antwoorden op al deze vragen moet een beeld geschetst kunnen worden, dat verklaart waarom het kind doet wat het doet en wat er nodig is om het verder te helpen in zijn of haar ontwikkeling. Een beeld dat gedeeld wordt door alle betrokkenen en van waaruit iedereen samenwerkt. En dat kan eventueel ook zonder diagnose. Lees daarover bijvoorbeeld ook dit interview met Noëlle Pameijer (school-, kinder/jeugd- en GZ-psycholoog en een van de leden van het expertteam van Balans) Voor meer informatie lees dit artikel.
Denk er dus goed over na of je wel wilt dat je kind een diagnose (of classificatie) krijgt. En of het echt nodig is. Het kan zeker helpend zijn, maar ook gevolgen hebben voor de toekomst van je kind. Zo moeten jongeren met ADHD of Autisme bijvoorbeeld een extra test doen bij een rij-examen. Ook op andere momenten in hun leven kan hun diagnose weer ‘opduiken’ en hen mogelijk in de weg zitten.
Vragen of twijfels?
Heb je vragen of zorgen over het gedrag of de ontwikkeling van je kind? Lees dan meer over ontwikkelingsproblemen en andere oorzaken van lastig gedrag in onze Kennisbank.
Wil je eens praten met een ervaringsdeskundige? Neem dan eens contact op met onze Advieslijn (zie link voor openingstijden). Bereikbaar op nummer 030-2255050. Je kunt ook ons contactformulier invullen.
Wij steunen jou, steun jij ons? Word nu ook lid van Balans!