Scroll Top

Wat is (school)trauma?

Als ouder wil je niets liever dan dat het goed gaat met je kind. Wanneer je kind tegen problemen aanloopt, het moeilijk heeft en aan het worstelen is, wil je je kind helpen. Je wilt handvaten om je kind te ondersteunen maar je wilt ook graag antwoorden en verklaringen voor zijn of haar gedrag. Niet alleen thuis maar ook op school. Er zijn veel oorzaken waardoor het gedrag van je kind niet het gedrag is dat je graag zou willen zien. Een van de oorzaken is trauma. Daarover hierna meer. Voor andere mogelijke oorzaken kun je verder kijken bij ‘wat zit er achter moeilijk gedrag?’.

Trauma, wat is dat eigenlijk?

Een psychotrauma, zoals trauma eigenlijk heet, is eigenlijk een wond in je geest; in je psyche. Zo’n wond kan ontstaan door een gebeurtenis (of gebeurtenissen) die je meemaakt. Die gebeurtenis is dan zó schokkend, dat je er niet mee om kunt gaan. Je bent overweldigd door de gebeurtenis. Kenmerken van die gebeurtenis is dat je volkomen machteloos bent en dat de situatie levensbedreigend is, of je lichamelijke integriteit geschonden (lijkt) te worden. Voorbeelden van zulke gebeurtenissen: een ernstig ongeluk, uit huis geplaatst worden, een gezinslid dat ernstig ziek is of overlijdt of kindermishandeling.

Belangrijk om te weten

Belangrijk om te weten is dat het trauma niet door de gebeurtenis zelf komt, maar door hoeveel impact die gebeurtenis op jóu heeft. Twee kinderen kunnen dus hetzelfde meemaken, waarbij de één een trauma ontwikkelt en de ander niet. Ook belangrijk om te weten: niet alleen heel grote gebeurtenissen zoals hierboven kunnen leiden tot een trauma, ook ‘kleine’ gebeurtenissen. Voorbeelden zijn: het overlijden van je huisdier, op school ‘niet gezien’ worden (zoals dat soms bij hoogbegaafde kinderen het geval is), of gepest worden.

Soorten trauma

Er zijn verschillende types trauma. Die vind je hieronder. Enkelvoudig trauma Je maakt één keer een verschrikkelijke gebeurtenis mee. hoewel de impact groot is, herstel je hier meestal zelf van. Dat kost meestal wel een aantal maanden, maar met een ondersteunende omgeving (zoals een fijne gezinssituatie), herstel je meestal zonder professionele hulp. Meervoudig trauma of complex trauma Deze vorm ontstaat als je vaker traumatische gebeurtenissen meemaakt. Die gebeurtenissen kunnen met elkaar te maken hebben, maar dat hoeft niet. Herstel van meervoudig trauma is moeilijker, omdat je minder veerkracht over hebt. Je bent hersteld van het één en het volgende dient zich aan. Denk aan  een bokser die neergeslagen wordt. Hij krabbelt snel overeind en wordt weer neergeslagen. Dat zal uiteindelijk steeds meer moeite kosten. Vroegkinderlijk complex trauma Deze vorm ontstaat als de traumatische gebeurtenissen plaatsvinden in je vroegste jeugd. Daarbij moet je denken van ‘tijdens de zwangerschap’ tot ongeveer vijf jaar. Deze vorm is bijzonder schadelijk, omdat het jonge brein zich razendsnel ontwikkelt. Bij kinderen die onveilig opgroeien (of die een moeder hadden die tijdens haar zwangerschap heel veel stress heeft gehad), ontwikkelt het brein zich op een andere manier dan bij kinderen die veilig opgroeien. Ze zijn ‘wired for danger.’ Wat dit betekent en wat je daarvan thuis en op school terugziet, lees je verderop. Small ‘t’-trauma (soms ook Little ‘t’ trauma) Deze naam is misleidend. Het lijkt door de benaming small (en little), dat er niet veel aan de hand is. De benaming betekent echter dat het trauma door ‘kleinere’ gebeurtenissen wordt veroorzaakt. Zelfs dat is overigens maar de vraag. Voorbeelden zijn: niet levensbedreigende verwondingen, emotionele verwaarlozing (een vorm van kindermishandeling), langdurige educatieve verwaarlozing (op school krijg je bijvoorbeeld jarenlang niet de goede leerstof) dood van een huisdier of het verliezen van iemand waar je veel om geeft. De gevolgen voor het gedrag zijn niet altijd te onderscheiden van ‘‘big ‘t’ trauma.’’ Schooltrauma Dit is een vorm van small ‘t’ trauma zoals je hierboven al kon lezen. We benoemen deze vorm apart om een aantal redenen. Er is nog weinig (h)erkenning van deze traumavorm in het onderwijs en bij ouders. Deze specifieke vorm ontstaat bij kinderen voor wie de school geen veilige plek is. De oorzaak kan bijvoorbeeld liggen in het feit dat de leerstof langdurig niet aansluit bij wat het kind nodig heeft: de leerstof is vrijwel altijd te moeilijk of juist te makkelijk. Een kind heeft last van de enorme hoeveelheid prikkels die je nu eenmaal hebt in een schoolklas, maar kan daar niet weg. Een kind wordt langdurig gepest of buitengesloten door medeleerlingen en/of de leerkracht. Belangrijk: Ook als de school en de leerkracht het beste met een kind voor hebben (en dat is gelukkig meestal zo) kan het toch zo zijn dat het kind zich eenzaam voelt, zichzelf ziet al ‘anders dan alle anderen’,  zichzelf buitengesloten voelt of ongelukkig is. Als zo’n situatie jaren duurt, kan zich, ondanks alle goede bedoelingen van iedereen rond het kind tóch een schooltrauma ontwikkelen.

Wat helpt (deels)

Zie (School)trauma behandelen.

Trauma en breinontwikkeling

Trauma ontstaan in je vroegste kinderjaren, zorgt ervoor dat je brein zich zó ontwikkelt, dat je kunt overleven in die onveilige omgeving. De taak van je brein is om je in leven te houden. Als antwoord op de grote onveiligheid, wordt je brein hyperalert. In de praktijk betekent dat, dat een hyperalert brein heel gevoelig is voor gevaar. Het brein is ‘wired for danger.’ Het brein detecteert ook sneller gevaar (zelfs als dat er niet echt is). Het brein onderneemt dus actie ‘voor de zekerheid.’ Daar heb je géén controle over. Het overkomt je. In het kader hieronder wordt met een voorbeeld deze hyperalertheid uitgelegd.
Een hyperalert brein handelt buiten je bewuste wil om! Stel je voor, op een zonnige dag loop je door een mooi park. De vogels fluiten, het zonnetje voelt lekker warm, en je loopt ontspannen door het park. Op een zeker moment steek je een grasveld over. Plotseling komt er een grote adder tevoorschijn uit het gras. Als je weet dat een adder een gifslang is, schrik je waarschijnlijk heel erg. Misschien bevries je van angst en sta je stokstijf stil. Het kan ook zijn, dat je snel omkeert en vlucht. Maar het kan ook zijn, dat je de stok die je toevallig in je hand hebt stevig beetpakt en op de adder begint in te slaan. Misschien herken je bekende reacties van je brein: vechten, vluchten of bevriezen. Welke actie je brein kiest … daar heb je niets over te zeggen. Het snelle stuk van je brein (limbisch systeem en hersenstam) kiest. Zonder ‘nadenken’. Het verhaal is nog niet afgelopen. Stel je voor dat je een dag later weer langs het grasveldje loopt. Grote kans dat je een gespannen, vervelend gevoel krijgt. Je bent misschien zelfs wel een beetje bang dat je de adder weer tegenkomt. En terwijl je verder loopt, schrik je: Dáár!! De adder! Hij is er weer. Maar als je nog eens goed kijkt, zie je dat het geen adder is. Het is een stok. Die leek op de adder, maar is het niet. Je schrok nu voor niets, maar als de stok echt een adder was geweest, stond je in ieder geval klaar om te rennen. Beter een stok per ongeluk aanzien voor een adder dan andersom. Maar het verhaal gaat nóg veel verder: Stel je komt over een paar weken heel ergens anders langs een grasveld: dan kan het zijn dat je wéér dat gespannen, vervelende gevoel krijgt. Je brein heeft opgeslagen: bij een grasveld hoort een adder en dat is gevaarlijk. Oppassen dus! Alert zijn. Gevaar! En om het nog vreemder te maken gaat het verhaal nóg verder. Stel: bij de eerste ontmoeting met de adder, stond er een struik met oranjebesjes. Jij hebt die struik niet eens gezien (denk je). Dan kan het zijn dat je bij een struik met oranje besjes ook dat gespannen, nare gevoel krijgt. Gewoon voor de zekerheid, denkt je brein. De struik was in de buurt van gevaar (de adder). Dus bij een struik met oranje besjes zijn adders. En dat betekent gevaar. Opletten dus. Alert zijn. Samengevat: Je brein onthoudt de gebeurtenis, of de plek, of de dieren, of de mensen die gevaarlijk zijn. Het zorgt ervoor dat alles wat op die gebeurtenis, die plek, die dieren of die mensen lijkt, als gevaarlijk bestempeld wordt. Ook als die helemaal niet gevaarlijk zijn. Voor de zekerheid. Jij voelt je dan gespannen en misschien bang. Dat ‘kies’ je niet. Dat gebeurt. Door je brein. En hierdoor kom je vaak in vecht-, vlucht- of bevriestoestand. Dat betekent als een kinderbrein geleerd heeft: ‘Bij boos kijken hoort een klap krijgen’, dit kind bij een boze blik van u of de leerkracht, in fight, flight of freeze komt, ook al slaat u nooit (en de leerkracht ook niet). Bron: Horeweg, A. (2020). Dit is een verschrikkelijk boek met een gouden boodschap. Huizen: Pica. Bewerkt.

Invloed op je overtuigingen

Als je als kind onveilig opgroeit, bijvoorbeeld omdat het thuis of op school niet veilig is, ga je anders denken over de wereld, jezelf en andere mensen. Je ontwikkelt een model van de wereld dat uitgaat van onveiligheid. De wereld is een gevaarlijke plek, andere mensen kun je niet vertrouwen of zijn gevaarlijk en ikzelf ben een slecht kind. Ik ben dom, ik kan niets en ik kan er net zo goed niet zijn, want niemand is er voor mij. Het kind betrekt de verschrikkelijke gebeurtenissen op zichzelf. Een mooie uitspraak die dat illustreert: ‘Kinderen die mishandeld worden gaan niet minder houden van hun ouders. Ze gaan minder houden van zichzelf.’ (Shadida Arabi, auteur)

Invloed op je gedrag.

Wat zie je vaak

Als je ervan overtuigd bent dat je een kind bent dat slecht is, dom is, niets kan en door niemand leuk gevonden wordt, heeft dat invloed op hoe je jezelf gedraagt thuis en op school. Een aantal gedragingen/overtuigingen zie je vaak terug: Je kind voelt zich snel aangevallen (je moet mij altijd hebben; ik krijg altijd de schuld). Het kind is ervan overtuigd dat hij niet leuk is (iedereen haat mij; niemand wil mijn vriend(in) zijn). Het kind is ervan overtuigd dat het niets kan (dit lukt me nooit! Ik kan gewoon niet rekenen).

Ik kan echt niets: ik ben dom

Thuis merk je dan dat het kind geen nieuwe dingen wil doen of niet naar een plaats wil waar hij nooit is geweest. Op school zie je dat ook: het kind heeft moeite met nieuwe leerstof, omdat het zeker weet dat toch niet te kunnen. Hij zal manieren verzinnen om die dingen niet te hoeven doen. Dat kan ‘onopvallend’ door niets te doen. Het kan ook via actief verzet: de clown uithangen of opstandig worden.

Vriendschappen

In de omgang met vrienden en vriendinnen zie je hun overtuiging ook terug. Ik ben dom/lelijk/ noem maar op, dus niemand wil mijn vriend(in) zijn. Als ze wel (even) een vriend(in) zijn, zullen ze me toch in de steek laten. Dat proberen ze te voorkomen door: geen vrienden te maken, door niet te reageren op vriendschapsvoorstellen van anderen, door vriendschappen expres kapot te maken (dan is het maar vast gebeurd), door zich zo te gedragen dat anderen geen toenadering zoeken. Het vervelende is, dat ze zich wél ontzettend eenzaam voelen. Iedereen in de straat heeft vrienden, maar ik niet.

Ruzie met volwassenen

Als je getraumatiseerd bent, is er één ding dat je absoluut wil: controle. Over álles. Dat komt omdat het kind bij de traumatische gebeurtenis(sen) compleet machteloos was. Hij kon immers niets doen om de gebeurtenis(sen) te stoppen? Machteloosheid is heel beangstigend. Dat wil je nóóit meer. Onbewust gaat het kind machteloosheid voorkomen door dwangmatige controle te verkrijgen. Helaas ben je als kind gehoorzaamheid verschuldigd aan volwassenen. Je moet nu eenmaal doen wat je ouders of de leerkracht zeggen. Dat levert dus constant stevige conflicten op. De strijd gaat, zoals sommige ouders zeggen, over letterlijk alles. Van wat je op je brood moet, tot de kleren die je aan wil of de bed- en schermtijd. Deze conflicten hebben natuurlijk meer kinderen, maar dit is extremer en allesomvattend.

ADHD, ODD, autisme, of toch niet?

Het gedrag van getraumatiseerde kinderen lijkt nog al eens op het gedrag dat je ook bij kinderen met ADHD ziet. Ze zijn dus heel beweeglijk, praten veel, zijn chaotisch en snel geïrriteerd. Of ze zijn juist teruggetrokken. Dit is de reden waarom er nogal wat getraumatiseerde kinderen in eerste instantie de diagnose ADHD, autisme of ODD kregen. Tegenwoordig kijken behandelaren steeds vaker naar de levensgeschiedenis van de ouders en het kind, waardoor er eerder vermoedens van trauma zijn. Heb je hier vragen over, dan kun je contact opnemen met onze Advieslijn door te bellen of het contactformulier in te vullen. Je kunt ook kijken op Brainwiki (gemaakt door het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie). Deze landelijke organisatie zorgt ervoor dat behandelaars, ouders, jongeren, gemeenten en scholen betrouwbare kennis over psychische problemen hebben.

Meer informatie

Handige websites: Traumasensitief onderwijs Facebookgroep Trauma-sensitief onderwijs: voor leerkrachten en ouders  Wat kun je doen voor je kind? TED Talk (Engels) Meer lezen over trauma: Hofland, M. (2021). Een intense reis. Reis mee door de wereld van hoogbegaafdheid, intensiteit en schooltrauma. Amsterdam: SWP. Horeweg, A. (2020). De traumasensitieve school. Anders kijken naar gedragsproblemen in de klas. 4de oplage. Tielt: Lannoocampus. Horeweg, A. (2020). Dit is een verschrikkelijk boek met een gouden boodschap. Huizen: Pica. Horeweg, A. & Hoogerheide, N. (2019). Schooltrauma. Wat is het en hoe ga je er mee om? LBBO Beter Begeleiden, jrg. 9, sept. 2019, p. 12-16. Download Een groot aantal artikelen over trauma en schooltrauma vind je hier: Gedragsproblemen in de klas Podcasts over (school)trauma Een intense reis: podcastserie. Heb je vragen of zorgen over je kind met trauma, of herken je kenmerken en wil je daar graag eens met een ervaringsdeskundige praten? Neem dan eens contact op met onze Advieslijn. Klik op de volgende link voor het gehele Trauma Dossier  op onze website:  om meer informatie te krijgen over wat trauma is, hoe de diagnose wordt vastgesteld, wat het behandelplan en de richtlijnen zijn, hoe je er in de opvoeding, in de vrije tijd of in het onderwijs mee om kunt gaan, en meer.. *auteur Anton Horeweg Anton Horeweg is gedragsspecialist (M SEN) en vijfendertig jaar leraar in het basisonderwijs. Hij is auteur van de verschillende boeken. Anton Horeweg heeft zitting in Expertteams Project Leer-Kracht: (NCOJ) en KC-KJP), werkt mee aan Academische Werkplaats ADHD en druk gedrag, was opleider bij het NCOJ, en is veelgevraagd spreker op scholen en congressen. Meer info over Anton vind je op de website gedragsproblemen in de klas . Anton is vaste columnist van Balans Magazine en adviseur van Balans.

Wat doen wij voor jou? Bekijk dit filmpje en word ook lid!

Het gedrag van getraumatiseerde kinderen lijkt nog al eens op het gedrag dat je ook bij kinderen met ADHD ziet. Ze zijn dus heel beweeglijk, praten veel, zijn chaotisch en snel geïrriteerd. Dit is de reden waarom er nogal wat getraumatiseerde kinderen in eerste instantie de diagnose ADHD of ODD kregen. Tegenwoordig kijken behandelaren steeds vaker naar de levensgeschiedenis van de ouders en het kind, waardoor er eerder vermoedens van trauma zijn.
Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.