Scroll Top

‘Je kunt de aandacht van je denkbrein maar één keer gebruiken’

Theo Compernolle is neuropsychiater en onafhankelijk consultant, (team)coach, trainer, auteur en keynote speaker

Theo Compernolle is overtuigd van de voordelen van onze moderne technologie en het internet en stelt dat technologie de kracht van onze hersenen vermenigvuldigt en vergroot. Hoe moeten we dat zien?

Compernolle: ‘Er is een soort ‘wet’, in het domein van de artificiële intelligentie die wordt beschreven als Moravec’s paradox: ‘Taken die moeilijk of onmogelijk zijn voor computers, zijn gemakkelijk voor mensen en vice versa.’ Taken die moeilijk zijn voor mensen, maar die samengevat kunnen worden in statistische formules, zoals het schaakspel, logische problemen oplossen of het analyseren van informatie in miljoenen getallen, teksten of tekeningen, zijn gemakkelijk voor computers. Wat voor computers veel moeilijker of onmogelijk is, zijn taken die gemakkelijk zijn voor mensen, zoals waarnemen, bewegen, autorijden, een taal leren en begrijpen, communiceren, creatieve associaties maken, creatieve nieuwe oplossingen bedenken. Wat de 25 watt verbruikende hersenen van een driejarige moeiteloos begrijpen, kunnen en kunnen leren, kunnen honderdduizenden watt verslindende computers alleen enigszins imiteren. Dat maakt dat wat mensen en wat computers kunnen heel complementair is. De mooiste dingen presteren we juist door het samenwerken van mensen en computers. Zonder supercomputers kunnen de beste breinen ter wereld geen wagentje laten landen, rondrijden en graven op mars. Zonder duizenden van de slimste mensen ter wereld kunnen computers dat evenmin, maar samen kunnen ze het wel.’

Zes KERNpunten van de boodschap van Theo Compernolle:

Vooraf: 

  • Dit geldt voor kinderen, maar ook allemaal evenzeer voor studenten en volwassenen.
  • Ik beperk mij in dit artikel tot de invloed van onze smartphone. Echter, dezelfde basismechanismen spelen een rol bij het gamen.
  1. Om goed te begrijpen wat er aan de hand is, moet je iets weten over de werking van het brein en in het bijzonder over ons unieke menselijke denkbrein en ons primitieve reflexbrein. basismechanismen spelen een rol bij het gamen.

Het menselijke brein kan nadenken met woorden, met begrippen, helemaal los van de realiteit om ons heen: dat is uniek, het is iets wat geen enkel ander dier kan en dat geen enkele computer kan. Het menselijke brein heeft dezelfde onderdelen als dat van andere dieren, maar twee onderdelen hebben zich in de voorbije anderhalf miljoen jaar fenomenaal ontwikkeld. Hiermee ontwikkelden we de unieke mogelijkheid om te denken in abstracte termen waarmee we een betekenis kunnen geven aan wat we zien, horen en met andere zintuigen ervaren. Hiermee ontwikkelden mensen 6800 verschillende talen. In al die talen bestaan abstracte woorden, niet alleen voor alle mogelijke dingen in de wereld, maar ook om dingen te verzinnen. Zelfs de allergrootste supercomputers kunnen dat niet, omdat ze niet kunnen werken met betekenissen. 

Dankzij ons denkbrein kan een kind van anderhalf jaar dingen die allerkrachtigste supercomputers niet kunnen: het leren van betekenissen van wat het zintuiglijk ervaart, begrijpen hoe iets in elkaar zit. Als een kind drie of vier maal een kat heeft gezien, begrijpt het wat een kat is en herkent het een kat. Dankzij ons denkbrein kunnen we van elkaar leren (als jij niet weet wat een kat is, kan ik je dat proberen uit te leggen, zonder dat er een kat in de buurt is). Dankzij ons denkbrein kunnen we kennis overbrengen van generatie op generatie en starten we bij onze geboorte niet zoals dieren telkens weer van nul. Dankzij ons denkbrein kunnen we ook samenwerken met mensen die zich niet in onze buurt bevinden, zelfs wereldwijd. Dat kan voor een goede zaak zijn, zoals het afremmen van de klimaatverandering, of voor een slechte zaak, zoals een oorlog. Dankzij ons denkbrein kunnen we telkens weer nieuwe dingen bedenken; van een heel nieuw recept voor cake of theorieën hoe de kosmos in elkaar zit, tot de plot van een spannend nieuw boek of het ontwerp van een schitterend schilderij. Dat grenzeloze denkbrein heeft een belangrijke beperking: het kan slechts aan één ding tegelijk aandacht geven. Echter die beperking is ook een unieke kracht, waardoor we heel diep kunnen nadenken en nieuwe dingen kunnen bedenken. Dat leidt naar mijn volgende kernpunt:

     2.  Heel centraal in het verhaal staat het belang van volgehouden ononderbroken aandacht, niet alleen voor leren en verstandig handelen, maar ook om volop te genieten.

Om te leren en dingen goed te doen, moet een kind in staat zijn volgehouden ononderbroken aandacht te geven. Er zijn echter twee vormen van aandacht die met elkaar in competitie zijn. Eerst en vooral is er de aandacht van ons menselijke denkbrein, die aandacht is als een grondstof die je niet kunt recyclen. Je kunt die maar één keer gebruiken. Als je kind bijvoorbeeld je aandacht vraagt terwijl je met je telefoontje aan het Whatsappen of Facebooken bent, dan moet je kiezen waar je aandacht aan geeft. Om te leren, om nieuwe dingen te doen en te bedenken en om te presteren (niet alleen schools leren, maar ook dingen doen zoals voetballen, knutselen, een motor herstellen) moet je kind in staat zijn volgehouden ononderbroken aandacht te geven aan die ene zaak en aan niets anders. Die aandacht van ons denkbrein vergt een inspanning, energie en wat wilskracht: ‘pay attention’. Echter, het is als een spier die je kunt ontwikkelen, kunt trainen en hoe meer je traint hoe gemakkelijker en vanzelfsprekender het gaat. Er loert echter continu een spelbreker, een vijand van die aandacht, en dat is de automatische aandacht van ons reflexbrein.

Met ons dierlijke reflexbrein geven we geen aandacht: die aandacht wordt automatisch, impulsief en razendsnel getrokken. Die aandacht was van levensbelang in de oertijd, maar ook nu nog. Levensreddende reflexen kunnen goed van pas komen als er bijvoorbeeld een auto het voetpad opkomt. Dat brengt mij bij de volgende drie punten: de technologische revolutie van onze zakcomputer:

     3. Een technologische revolutie van de zakcomputer, de blackberry en later de smartphone, waardoor een oneindige stroom aan informatie dag en nacht binnen handbereik is. Die bereikbaarheid van informatie heeft grote voordelen, maar ook het risico dat de aandacht van kinderen en volwassenen voortdurend afgeleid wordt.

Onze smartphone hebben we altijd binnen handbereik als een belangrijke bron van nuttige informatie. Maar tegelijkertijd is het een aandachtvreter die ons continu afleidt van interessanter en belangrijker zaken. Wat er gebeurt is dat onze smartphone continu de aandacht trekt van ons reflexbrein en die aandacht vasthoudt, inspelend op een aantal aangeboren tendensen:

     4. Een economische strijd om onze aandacht omdat die voor bedrijven miljarden waard is. Om die reden proberen ze hun apps zo verslavend mogelijk te maken, zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor kinderen en volwassenen. Het belangrijkste gevolg is een brokkelbrein dat niet meer in staat is om langdurig volgehouden ononderbroken aandacht te geven aan een taak. (Boek ‘Van brokkelbrein naar focus’ van Theo Compernolle)

Met het afleiden van onze aandacht en die van onze kinderen verdienen bedrijven miljarden. Wat is er gebeurd?

Het internet werd bedacht door geleerden om snel wetenschappelijke informatie uit te wisselen. Het leger investeerde erin omdat ze het belang ervan zagen voor oorlogvoering. Nog wat later kon iedereen wereldwijd informatie uitwisselen via het internet en ontstonden ook de eerste zoekmachines om gemakkelijk informatie te vinden. Men sprak toen meer en meer over een informatie-economie op het internet.

Toen ontdekten bedrijven dat zo’n internet ook ideaal was om hun spullen en diensten te verkopen. Toen de eerste bedrijven dat deden, schreeuwden de internetgebruikers moord en brand omdat ze vonden dat hun mooie internet misbruikt werd voor platvloerse handel en geld verdienen. Er was echter geen houden aan en de handel overspoelde het internet. Er ontstond voor die bedrijven een grote uitdaging: hoe kan ik de aandacht trekken voor mijn product, terwijl er honderden en later vele duizenden bedrijven dat ook proberen? Zo ontstond een aandachteconomie op het internet. De aandacht van de gebruikers van het internet was ineens heel veel geld waard en de kunst was om die aandacht te trekken. Je kon dan wel reclame sturen naar honderdduizenden mensen ineens, maar die kregen op den duur zoveel van die banners en berichten dat die geen effect meer hadden. 

Zo ontstond de vraag naar persoonlijke informatie over de internetgebruikers, zodat adverteerders alleen nog berichten stuurden en reclameboodschappen toonden waarvan ze wisten dat het de gebruiker zou interesseren. Dus begonnen zoekmachines zoals Google maar vooral ook Facebook in het geheim alle mogelijke privé-informatie te verzamelen om die voor grof geld te verkopen aan wie ervoor wilde betalen; of het nu bedrijven of politiek partijen waren.

Gebruikmakend van kunstmatige intelligentie kwamen ze ongelooflijk veel over ieder van ons te weten. Als we zelf niets op het internet deden, dan kwamen ze het te weten over wat anderen, zogenaamd ‘vrienden’, over ons posten en wat ze naar ons sturen. Zo ontstond een spionage-industrie, een spionage-economie op het internet.

Echter, die bedrijven ontdekten met hun kunstmatige intelligentie dat ze de aandacht van de gebruikers het langst aan zich konden binden met negatieve berichten en vooral met berichten die negatieve gevoelens van angst, woede, razernij en zelfs haat opwekken. En dat soort informatie werd dan ook het meest en het snelst verspreid. Er ontstond een ware dijkbreuk toen steeds meer mensen ontdekten dat ze die aandacht konden trekken met volslagen verzonnen negatieve informatie en de sociale media niet bereid waren die te weren, omdat ze dan minder zouden verdienen. 

Doordat kunstmatige intelligentie alleen kijkt naar wat geld opbrengt en de waarheid en feiten niet interessant vindt, worden meningsverschillen opgeblazen, worden mensen die er anders over denken als verachtelijke vijand bestempeld, wordt ongelooflijk veel haat gepredikt, worden hele groepen tegen elkaar opgezet. Zelfs de democratie raakt erdoor ondermijnd…

     5. De technologie is niet het probleem. Het probleem is de verkeerde manier waarop wij en onze kinderen die prachtige technologie gebruiken, zonder rekening te houden met de gebruiksaanwijzing van ons brein. Die technologische en economische revoluties zijn zo snel gegaan dat de ouders en leerkrachten niet de tijd hadden of de kans kregen om zelf te leren hoe ze er goed mee kunnen omgaan.

De moderne technologieën ontwikkelden zich zo snel dat we de tijd niet hadden ermee te leren omgaan, om ons ertegen te wapenen. Dat was al zo met de allereerste BlackBerries, waarop je alleen e-mail kreeg, maar die toch al voor continue afleiding zorgden. Met een vermindering van de intellectuele productiviteit tot gevolg, ook bij de topmensen in bedrijven die de eersten waren om ze te gebruiken.

Met de smartphone had je ineens het hele internet binnen handbereik, met zijn oneindige stroom van interessante maar grotendeels nutteloze weetjes. Die stroom nam nog toe via allerlei digitale media die ons continu weetjes aanboden over mensen die we kennen en die ons nu weetjes aanbieden van een heleboel mensen die we niet echt kennen. De genadeslag voor onze productieve aandacht was toen de sociale media kunstmatige intelligentie gingen gebruiken om met maximale sterkte onze aandacht te trekken en vast te houden, zonder enige bekommernis om de gevolgen voor de gebruikers en de maatschappij, met als enige doel er miljarden mee te verdienen. En dat brengt mij tot mijn laatste punt:

     6. De enige oplossing om de strijd om onze aandacht te winnen en niet de slaaf maar de meester te zijn van de technologie: blokken. Zo jong mogelijk leren met tijdblokken te werken. Alle werk, taken en activiteiten die aandacht vergen, beschermen tegen de aandachtvreters, door voor die aandachttaken ongestoorde ononderbroken aandachttijd te reserveren. Dat is echter alléén mogelijk als we digivrij zijn, als we in staat zijn de digitale boeien te breken, door ze alleen toe te laten gedurende door onszelf bepaalde beperkte duur of zelfgekozen momenten. Die activiteiten zijn niet alleen leren, maar ook spelen, hobby’s, sociale activiteiten, sporten.

Van de zeven breinboeienbrekers om het brein van je kind te ontketenen, die ik beschrijf in mijn boek, is in feite de belangrijkste: activiteiten organiseren in blokken. De zes andere zijn een soort flankerend beleid dat nodig kan zijn om dat doel te bereiken.

Breinboeienbreker 1: Jouw voorbeeld als ouder en mentor van je kind.

Breinboeienbreker 2: Maak schermgebruik een regelmatig gespreksonderwerp.

Breinboeienbreker 3: De enige oplossing: hun activiteiten organiseren in blokken.

Breinboeienbreker 4: Geef hun brein de pauzes en slaap die het nodig heeft.

Breinboeienbreker 5: Hun stressbalans in evenwicht houden.

Breinboeienbreker 6: Een rustige werkplek thuis en geen leerpleinen op school.

Breinboeienbreker 7: Veel meer bewegen en de juiste houding.

Bekijk hier het webinar omgaan met Digitale media

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.