Scroll Top

‘Alleen een label als het bijdraagt aan overzicht, inzicht én uitzicht’

 

Noëlle Pameijer is expert op het gebied van ‘handelingsgerichte diagnostiek’ (HGD). HGD richt zich meer op wat een leerling nodig heeft – zijn onderwijs- en opvoedbehoeften – dan op wat hij is of heeft, zijn stoornis. De leerling een label opplakken blijkt dan lang niet altijd nodig, betoogt zij.

Door: Noëlle Pameijer

Noëlle Pameijer is school-, kinder/jeugd- en GZ-psycholoog. In dit door haarzelf geschreven artikel pleit zij, als lid van het Expertteam van Oudervereniging Balans, voor minder labels in het onderwijs door handelingsgerichte diagnostiek (HGD) toe te passen. ‘Heel druk óf ADHD, erg brutaal of ODD, ernstige leesproblemen óf dyslexie: de aanpak is in grote lijnen dezelfde.’

Steeds meer leerlingen krijgen een label toegekend, zoals ADHDASSODD, hoogbegaafd, dyslexie of dyscalculie. Hoe komt dit?
Er zijn verschillende redenen voor. Op internet, in vakbladen, in de populaire pers en op televisie krijgt het labelen van kinderen/jongeren veel aandacht. Artikelen en websites beantwoorden vragen als: ‘Hoe herkent u deze stoornis bij uw leerling of kind?’ Met het invullen van een checklist worden leerlingen, leraren en ouders aangemoedigd om vroegtijdig stoornissen op te sporen. Daarnaast is er een ruim aanbod aan cursussen waarin onderwijsprofessionals leren hoe ze psychiatrische stoornissen bij kinderen kunnen signaleren. Zij zien hierdoor vaker signalen en bespreken hun vermoedens hieromtrent met ouders (en leerlingen). Het gevolg hiervan is dat ouders (en leerlingen) een diagnosticus benaderen met de vraag of er inderdaad sprake is van die stoornis. Het onderwijsbeleid heeft hierin ook een rol gespeeld. Om in aanmerking te komen voor een rugzak of (voortgezet) speciaal onderwijs moesten leerlingen in het verleden aan bepaalde indicaties voldoen, waaronder een stoornis. Ook het aanvragen van een pgb vereiste dit. Met als gevolg een toename van labels en (goedbedoeld) strategisch gedrag van scholen (hoe meer rugzakken, hoe meer financiën) en van ouders (een label levert budget voor hulp op). Hierdoor namen vragen naar labels toe. Inmiddels hebben veel onderzoekers, professionals in onderwijs en jeugdhulp, opvoeders en jongeren een kritische houding ten opzichte van labels.

Dit zien we ook in de visie van de Gezondheidsraad (2014), passend onderwijs en transitie in de jeugdzorg. Daarin krijgen begrippen als ‘de-medicaliseren’, ‘ontzorgen’ en ‘normaliseren’ veel aandacht. Labels zijn inmiddels niet meer nodig voor het toekennen van extra ondersteuning in het onderwijs of behandeling in de jeugdzorg. In plaats van te zoeken naar stoornissen, kunnen professionals zich nu richten op de mogelijkheden van leerlingen en op wat zij nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door te focussen op executieve functies (zoals planning en organisatie, emotieregulatie en werkgeheugen) en specifieke vaardigheden (zoals taakinitiatie, volgehouden aandacht, doelgericht doorzetten en flexibiliteit), omdat deze richtinggevend zijn voor de aanbevelingen in onderwijs en opvoeding. Hiermee verschuift de boodschap van ‘Hoe eerder de stoornis is vastgesteld, hoe beter’ naar ‘Hoe eerder de problemen worden aangepakt, hoe beter’. Ontstaat er desalniettemin een vraag naar een label, dan moeten professionals daar uiterst zorgvuldig mee omgaan, want een label is snel geplakt maar lastig te verwijderen.
Zo’n vraag vergt een nauwkeurige analyse: voldoet deze leerling werkelijk aan alle kenmerken en zijn er geen alternatieve verklaringen voor het probleemgedrag? Het vergt ook intensief overleg met de ouders, de school en het kind/de jeugdige zelf om te bepalen of een label noodzakelijk is. Hoe dan wel? Handelingsgerichte diagnostiek (HGD) richt zich meer op wat een leerling nodig heeft – zijn onderwijs- en opvoedbehoeften – dan op wat hij is of heeft, zijn stoornis. Classificeren blijkt dan lang niet altijd nodig, omdat betrokkenen al reële doelen kunnen stellen en al genoeg weten om aan de slag te kunnen. Heel druk óf ADHD, erg brutaal óf ODD, ernstige leesproblemen óf dyslexie: de aanpak is in grote lijnen hetzelfde. Soms heeft het echter wél zin om een label toe te kennen, bijvoorbeeld als dit noodzakelijk is voor inzicht in de situatie, reële doelen, passende ondersteuning op school en/of een gerichte verwijzing naar de jeugdhulp. Als het zonder label niet lukt om de situatie te begrijpen, doelen te stellen en aanbevelingen te doen voor de aanpak, dan kan een label wél functioneel zijn. Kortom: bij HGD geen label, tenzij het bijdraagt aan overzicht, inzicht én uitzicht.

Als een leerling, leraar, ouder of begeleider wil weten of er sprake is van een bepaalde stoornis, dan gaat een handelingsgerichte diagnosticus eerst samen met hen na welke aanwijzingen er zoal voor én tegen deze stoornis pleiten. Hiermee voorkomen ze ‘tunnelvisie’: je zoekt alleen naar argumenten die pleiten vóór het label en de argumenten die ertégen pleiten neem je (onbewust) niet waar. Pas als er voldoende aanwijzingen zijn, bespreken ze of een label in deze specifieke situatie meerwaarde heeft: leidt het tot adequater handelen waardoor de situatie voor dit kind/deze jongere verbetert? Of is dit zonder label ook mogelijk? Zijn er meer voordelen dan nadelen verbonden aan het label? Zo ja, dan kan het toekennen ervan het belang van de leerling dienen. Alleen dan neemt de professional de vraag naar classificatie aan. Hij zal zich vervolgens in zijn onderzoek niet alleen richten op de problemen van de leerling, maar ook op diens krachten, interesses en talenten. De omgeving van de leerling betrekt hij eveneens in de analyse: welke factoren in onderwijs en opvoeding belemmeren zijn ontwikkeling en welke bevorderen die? Een label wordt alleen toegekend als daar ruim voldoende betrouwbare aanwijzingen voor zijn en als alternatieve verklaringen zijn verworpen. Is dit het geval, dan wordt algemene kennis over het label geconcretiseerd in begeleidingsdoelen en onderwijs/opvoedbehoeften passend bij dit kind in déze situatie. Zodoende werkt men handelingsgericht samen aan een gemeenschappelijk belang: dat het beter gaat met deze leerling op school én thuis. Ouders en kinderen/jongeren spelen hierbij een cruciale rol. Ter ondersteuning hierbij kunnen ouders de ‘checklist voordelen en nadelen van een label’ samen met hun kind en diens leerkracht, mentor of hulpverlener doorlopen.

Deze checklist is te vinden op: hgw-noelle-pameijer.nl → Ouders & kinderen

Vanuit handelingsgerichte diagnostiek (HGD) is er een strikt onderscheid tussen ‘diagnose’ en ‘label’
Diagnose = beeld met sterke en zwakke kenmerken van kind, onderwijsleer- en opvoedingssituatie en onderlinge samenhang.
Label = DSM-5-classificatie of ander ‘etiket’ op basis van kindkenmerken.

Heb je vragen of zorgen over het gedrag of de ontwikkeling van je kind? Lees dan meer over ontwikkelingsproblemen en andere oorzaken van lastig gedrag in onze Kennisbank.

Wil je eens praten met een ervaringsdeskundige? Neem dan eens contact op met onze Advieslijn. Bereikbaar op nummer 030-2255050. Je kunt ook ons contactformulier invullen.

Wij steunen jou, steun jij ons? Word nu ook lid van Balans!

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.