Scroll Top

Rekendeskundige Ceciel Borghouts spreekt bij dyscalculie liever niet van een stoornis. ‘Er zijn inderdaad kinderen die veel minder aanleg voor rekenen hebben (…) Maar als je het vroegtijdig aanpakt, wordt het probleem minder.’

Interview: Renate van der Zee

Ze spreekt bij dyscalculie liever niet van een stoornis. Het gaat meer om een afspraak omschreven in een protocol, vindt rekenspecialist en onderwijsadviseur Ceciel Borghouts. ‘Ik zit al ontzettend lang in het vak en heb nog nooit meegemaakt dat ik dacht: voor dit kind geef ik een dyscalculieverklaring af.’

Dus u vindt dat dyscalculie geen stoornis is?

‘Ik ga de discussie niet aan of het een stoornis is. Ik zeg: je kunt dyscalculie niet hebben, je kunt er van spreken. Het is gewoon een afspraak die helder staat beschreven in een speciaal protocol. Dat protocol geeft drie criteria voor dyscalculie. Het eerste is dat er geen vooruitgang te zien is in de rekenontwikkeling – stagnatie dus. Het tweede is dat de rekenprestaties erg verschillen van de prestaties bij andere vakken – dat noemen we discrepantie. En ten derde: hardnekkigheid. Maar een combinatie van die drie heb ik nog nooit gezien. Dat kinderen met rekenen geen vooruitgang boeken, zie ik vaak. Ik zie het ook vaak samen met het gegeven dat ze in andere vakken veel betere resultaten behalen. Maar die hardnekkigheid, daar merk ik weinig van. Als je ze goed begeleidt, gaan zelfs kinderen die een dyscalculieverklaring hebben flink vooruit. Dan is er volgens het protocol dus geen sprake van dyscalculie, want de hardnekkigheid ontbreekt. Ik zit al ontzettend lang in het vak en ik heb nog nooit meegemaakt dat ik dacht: voor dit kind geef ik een dyscalculieverklaring af. Sterker nog, ik heb nog nooit zo’n verklaring afgegeven.’

U maakt zich erg sterk voor preventie

‘Ja. Je moet voorkomen dat het misgaat. Hoe vroeger je erbij bent, hoe kleiner de problemen dan nog zijn en hoe eenvoudiger de oplossing. Er zijn inderdaad kinderen die veel minder aanleg voor rekenen hebben. En als je dan ook nog wat minder slim bent, kun je in de problemen komen. Het is niet toevallig dat op het vmbo veel meer kinderen rondlopen die rekenen lastig vinden. Maar die hebben echt niet allemaal dyscalculie. Als je het vroegtijdig aanpakt, wordt het probleem minder. Dat betekent dat je in groep 2 al aan de slag moet, want dan zie je de eerste signalen als kinderen minder aanleg voor rekenen hebben. Deze kinderen hebben moeite met de volgorde van de getallen en ze kunnen wel vier kastanjes tellen, maar ze kunnen er niet het cijfer vier bij leggen. Als je die signalen ziet, moet je meteen in actie komen. Maar de meeste scholen doen dat niet, of onvoldoende.’

Wat kun je dan bijvoorbeeld doen?

‘Je moet de speelse rekenactiviteiten die je al met de klas doet, drie of vier keer zo vaak met deze kinderen doen. Je hebt helemaal geen aparte programma’s nodig. Deze kinderen kunnen bijvoorbeeld slecht kleine hoeveelheden in één keer overzien. Ze gooien drie met een dobbelsteen en zien niet in één oogopslag dat het drie is. Ze blijven tellen, ook als ze meteen daarna nog een keer drie gooien. Daar kun je aan werken. Niet anders dan met de rest van de klas, maar wel veel vaker.’

Geeft u eens een concreet voorbeeld

‘Stel, je legt twee of drie blokjes neer en een kind kan niet in één keer herkennen dat het er twee of drie zijn. Dan laat je zo’n kleuter zoeken naar dingen in de klas waarvan er twee zijn. Dan komt hij aan met twee schoenen of twee pennen en die verzamel je op een mat. Dan ga je samen kijken: hoeveel zijn er hier van? En dan proberen of dat zonder te tellen kan. Hij heeft die dingen natuurlijk net zelf gezocht, maar het gaat erom dat hij het vertrouwen krijgt dat hij het kan zien zonder te tellen. Die mat blijft liggen en dan komt hij de hele week even kijken naar hoeveel het er ook alweer zijn. En dan ga je de week daarop met drie dingen aan de slag.

Als je er op die manier aan werkt, komt het goed. Doe het niet een halfuur achter elkaar, want dan vindt zo’n kind er niets meer aan. Gewoon een uurtje in de week extra, elke dag tien minuutjes.

Preventie gaat over precies weten welke doelen je in groep 1 en 2 wilt bereiken. En dat je eraan gaat werken als kinderen die doelen niet halen. Je moet niet hopen dat het vanzelf goedkomt, maar er bovenop zitten. Want als een kind in groep 3 nog dobbelsteen-hoeveelheden één voor één telt, dan heeft het een achterstand. En dat ga je in groep 3 niet meer goedmaken. Dan blijft zo’n kind dus een teller en dan blijft het ellende met rekenen. Vervolgens leggen we de schuld bij het kind, maar de schuld ligt gewoon bij het onderwijs.

Leraren volgen tegenwoordig strak de lesmethode en denken daardoor zelf te weinig na. Ze laten kinderen van opgave naar opgave werken en leggen alle opgaven uit. Zwakke rekenaars geven ze extra uitleg bij die opgaven. Dat helpt meestal niet. Ik zeg niet dat het onderwijs slecht is; voor kinderen die goed kunnen meekomen is het prima, maar voor zwakke leerlingen functioneert het niet. Ze raken ervan achterop en krijgen vervolgens het stempel van een stoornis. Die kinderen zullen nooit fantastisch leren rekenen, maar met een goede aanpak worden de problemen echt kleiner. Er wordt gezegd dat kinderen met dyscalculie niet kunnen automatiseren. Nonsens. Natuurlijk kunnen ze wel automatiseren, als we maar wat geduldiger zijn. Als we er niet met een stopwatch bovenop zitten, kan iedereen binnen een normale tijd een som uitrekenen zonder zijn vingers te gebruiken. Wat maakt het nou uit dat een kind er vijf in plaats van drie seconden over doet?’

Als een kind in groep 4 toch een rekenachterstand heeft, wat is dan belangrijk om te doen?

‘Je moet handelen alsof het je eigen kind is. Je kunt als school niet zeggen: jammer, het is nou eenmaal misgegaan. Je hebt de plicht het alsnog in te halen en daarvoor moet je een planning maken. Je moet dan goed kijken: wat kan dit kind wél en wat heeft het nog nodig voor het vervolg van de rekenontwikkeling. Daar doe je specifieke diagnostiek op en die diagnostiek gaat niet over intelligentie. Je gaat puur naar het rekenen kijken: tot waar gaat het goed en waar gaat het mis? Faalangst- en motivatietesten zijn daarbij ook niet nodig. Een diagnosticus moet dus heel veel verstand van rekenen hebben en heel precies naar het rekenen kijken. En tijdens het werken let je op kenmerken van leerlingen. Die ga je niet apart onderzoeken.’

Hoe reageren leerkrachten als u zegt dat ze aan preventie moeten doen en dat rekenproblemen vooral aan het onderwijs liggen?

‘Ze zijn vaak verbaasd als ik zeg dat ze al in groep 2 met preventie aan de slag moeten. Ze denken: zo’n vaart loopt het toch niet? Ik wil een andere, alertere houding van de leerkracht, en dat is oncomfortabel. Ik wil dat ze problemen signaleren en gaan oplossen. Maar leerkrachten hebben het liefst dat het aan de leerling ligt. Het is makkelijker om te denken: daar heb je er wéér één met een stoornis.

Maar mijn boodschap is tegelijkertijd inspirerend, want het geeft leerkrachten meer autonomie, al vraagt het wel wat van ze. De vraag is tegelijkertijd of alle leerkrachten in staat zijn de signalen te herkennen en vervolgens te handelen. Daar kan ik me weleens zorgen over maken. In mijn praktijk merk ik dat sommige leerkrachten het moeilijk vinden. Het zou helpen als er beter les zou worden gegeven op de pabo’s als het om rekenen gaat, en als er meer uren beschikbaar zouden zijn voor het vak, maar dat zie ik nog niet zo snel gebeuren. Toch ben ik ook optimistisch, want de scholen en de kinderen die ik hiermee begeleid, maken allemaal sprongen voorwaarts.’

Rekenspecialist Ceciel Borghouts is (mede)ontwikkelaar van het protocol ERWD, diagnostiek met het protocol ERWD en van rekenmethoden. Zij geeft trainingen op een breed terrein van het rekenen en de opleiding rekencoördinator. Borghouts publiceert regelmatig over rekenonderwerpen.

Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.