Scroll Top

Tekst: Anton Horeweg

In iedere klas zitten wel kinderen die nauwelijks opvallen, maar wel (vaak) netjes doen wat ze moeten doen. De zogenaamde ‘stille kinderen’. De redenen daarvoor zijn zeer divers. ‘Hét’ stille kind bestaat dan ook niet. In dit artikel licht Anton Horeweg – gedragsdeskundige, voormalig docent en schrijver van verschillende onderwijsboeken – er een paar oorzaken uit om nader te bekijken.

Met stil zijn op zich is niets mis. Introverte kinderen vinden het gewoon fijn om rustig en stil te zijn. Toch kan er ook iets niet goed lopen. Soms zijn kinderen stil omdat ze zich niet op hun gemak voelen in de groep, de taal (nog) niet goed beheersen, overprikkeld zijn, een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben, langdurig een niet-passend onderwijsaanbod krijgen (bijvoorbeeld hoogbegaafde leerlingen) of is er nog weer iets anders aan de hand. Hieronder ga ik wat dieper in op een paar van deze oorzaken.

Hoogbegaafde kinderen

Van hoogbegaafde kinderen wordt meestal verwacht dat zij zich aanpassen aan het schoolsysteem, dat afgestemd is op de gemiddelde leerling. Soms lukt het hoogbegaafde kinderen niet zich aan te passen (waarbij ik niet beweer dat ze dat zouden moeten). Ze leren in een ander tempo en op een andere manier en ze pikken zelfs de voor andere kinderen moeilijke leerstof vaak al spelenderwijs op. Daardoor is het werk in de klas erg saai. Het ‘moeilijke’ werk dat ze extra krijgen, is vaak niet genoeg. Deze kinderen worden vaak angstig, denken dat er iets mis is met hen en vertonen vooral teruggetrokken gedrag.

Wat zie je in de klas?

Omdat hoogbegaafde kinderen anders denken en zich vaak anders uiten, vinden de kinderen in hun klas hen nogal eens apart. Ook worden anderen wel eens jaloers op hun goede cijfers (als ze die halen, want dat is geenszins vanzelfsprekend). Als het kind niet genoeg sociale handigheid bezit, kan hij betweterig overkomen en ligt ruzie of buitensluiten op de loer. Hat kan ook zo zijn dat juist de kinderen in de klas de vaardigheden missen om goed te reageren op iemand die ‘anders’ is. Het hoogbegaafde kind kan zich dan flink eenzaam voelen. Sommige kinderen laten niet (meer) merken dat ze slimmer zijn en makkelijker leren dan de anderen, omdat ze ‘net als iedereen’ willen zijn. Het is goed als leraren beseffen dat dit kan spelen, zodat ze problemen kunnen voorkomen of verhelpen.

Stil door prikkels

Een op de drie tot vier kinderen in het basisonderwijs heeft een niet-optimale verwerking van zintuiglijke prikkels. Sommige kinderen zijn te gevoelig of juist niet gevoelig genoeg voor prikkels om goed mee te doen in de klas. Het waarnemen en verwerken van zintuiglijke prikkels wordt ook wel sensorische prikkelverwerking (SPV) genoemd. Als de prikkelverwerking niet goed verloopt, kan dit gevolgen hebben voor het gedrag, de concentratie en de schoolprestaties. Een kind dat te veel prikkels krijgt, trekt zich graag terug uit drukte, droomt weg, speelt liever niet op een vol schoolplein of in een volle gymzaal en zou het liefst in zijn capuchon wegkruipen. Zo’n kind doet liever ook niet mee aan groepsactiviteiten, heeft moeite met overgangen en mijdt nieuwe situaties en veranderingen.

Vermijdend of gevoelig

Bij het SPV-profiel ‘prikkelvermijdend’ is er een lage neurologische prikkeldrempel. De prikkels komen (bijna) allemaal binnen en het kind probeert zich hiertegen te beschermen. Dit zijn bijvoorbeeld kinderen die hun handen over de oren doen, anderen vragen om stil te zijn of liever op een rustige plek hun werk doen. Deze kinderen vinden alleen-zijn ook meestal niet erg. Ze zijn dus niet ‘zielig alleen’, zoals vaak gedacht wordt.
Er zijn ook ‘prikkelgevoelige’ kinderen. Zij hebben eveneens een lage prikkeldrempel maar doen er zelf (nog) niets aan om de prikkels te vermijden. Het gevolg is dat deze kinderen snel overprikkeld raken. Dit zie je nogal eens bij kinderen met autisme, maar je hoeft er beslist geen autisme voor te hebben. Kinderen kunnen op die overprikkeling reageren met boos gedrag, maar het kan ook zijn dat ze zich terugtrekken en stiller worden.

Onderprikkeld

Er zijn ook kinderen die juist ónderprikkeld zijn. Hun hoge prikkeldrempel laat te weinig prikkels binnen om het kind te activeren. Je zou misschien verwachten dat zij prikkels gaan opzoeken, maar dat is niet altijd het geval. Soms zijn deze kinderen minder alert en komen ze niet tot actie. Als je als leerkracht probeert dit kind te activeren, komt hij maar langzaam (of in het geheel niet) op gang. Het kind reageert nauwelijks op wat in de klas gebeurt. Hij mist veel informatie en moet regelmatig bij de les worden gesleept.

BOEK: Als je leerling stil is
Geschreven voor leraren, om juist de stille kinderen, en de oorzaken van hun gedrag, te leren herkennen en hen zo goed mogelijk te begeleiden.
Uitgeverij: Pica
Aantal pagina’s: 176
Prijs: € 14,95
ISBN: 9789493209541

Meer lezen?

Lees hier ons dossier over selectief mutisme. En hier vind je onze kennisbank over onderwijs. Anton schreef voor Balans ook het hele dossier en de folder over (school)trauma.

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.