Scroll Top

Extra informatie bij artikel ‘Het belang van taal kan niet genoeg worden benadrukt’

Het Belang van Mondelinge Taal: Passend Onderwijs en Taalontwikkelingsstoornissen (TOS)

Elise de Bree is sinds 2021 bijzonder hoogleraar op het gebied van passend onderwijs en taalontwikkelingsstoornissen (TOS). In haar artikel in Balans Magazine 3-2023 vertelt zij hoe belangrijk taal is. Niet alleen om je te kunnen uiten en om de wereld om je heen te begrijpen, maar ook om te kúnnen leren is taal van levensbelang. Alleen al daarom is het belang van de juiste ondersteuning op school voor kinderen met TOS niet te onderschatten.

In het artikel hieronder gaat zij dieper in op wat taal nu eigenlijk is, hoe belangrijk taal is (thuis en op school) en hoe passend onderwijs voor kinderen en jongeren met TOS eruit zou kunnen zien.

Wat wordt er allemaal onder taal verstaan?

‘Grofweg kan mondelinge taal worden onderverdeeld in receptieve taal (begrijpen wat er tegen je wordt gezegd) en productieve taal (zelf taal kunnen produceren). Om mondelinge taal te kunnen begrijpen en produceren is het nodig om de klanken en klemtonen te kennen (fonologie), woordkennis te hebben (woordenschat), woorden en zinnen te kunnen vervoegen en bouwen (grammatica) en om figuurlijke taal te begrijpen en je taalgebruik aan te passen aan je gespreksgenoot (pragmatiek). Uiteindelijk is die mondelinge taal nodig om begrijpend te kunnen luisteren (bijvoorbeeld een verhaal kunnen horen en dan begrijpen wat er is gebeurd) en om zelf coherent een verhaal te kunnen vertellen.’

Hoe belangrijk is taal op school?

‘Ten eerste is mondelinge taal in het algemeen voor het dagelijks functioneren heel erg belangrijk. We hebben het nodig om de wereld om ons heen te kunnen begrijpen en eraan mee te kunnen doen, en ook om onszelf te kunnen uiten en begrijpen.

 

Taal is ook ontzettend belangrijk op school. Voor kinderen is mondelinge taal nodig om te kunnen communiceren met medeleerlingen en met leerkrachten. Het is dus belangrijk voor sociale relaties, zoals het kunnen maken van vriendjes en het opbouwen van een relatie met een leerkracht.

Taal is ook belangrijk om te kunnen vertellen wat je denkt en wat je voelt. Als een kind boos of verdrietig is, dan is het fijn als een kind dit kan vertellen, ook om bijvoorbeeld frustratie (en huilbuien of woede-aanvallen) voor te zijn. Taal is ook nodig om te kunnen vertellen wat er aan de hand is: een kind moet kunnen vertellen dat het naar de wc moet, bijvoorbeeld, of dat het ruzie heeft met een ander kind of dat het de uitleg van een leerkracht niet begrijpt.

 

Mondelinge taal is ook nodig om te kunnen leren. We gebruiken taal voor instructie (welke opdracht er nu moet worden gedaan en wat er vandaag op het programma staat) en voor het uitleggen (bijvoorbeeld uitleggen hoe een rekensom (optellen of staartdeling) gedaan moet worden, hoe een spellingregel moet worden toegepast (’t ex-kofschip), hoe processen als waterverdamping en bevriezing plaatsvinden) en geven van kennis (bijvoorbeeld vertellen over gebeurtenissen uit het verleden: de tweede wereldoorlog, het slavernijverleden), uitleg geven over betekenissen van woorden (bijvoorbeeld: ‘escalatie’, ‘doekoe’), en voor het laten nadenken/redeneren (waarom is iemand boos/blij/verdrietig, hoe komt het dat een klimaatcrisis dreigt, wat zou er mogelijk kunnen gaan gebeuren in het verhaal of in de toekomst?).

 

Taal is een manier om het te hebben over de wereld direct om ons heen (bijvoorbeeld de ruimte waar we in zitten, de mensen naast wie we zitten), maar vooral ook de wereld buiten het hier en nu (verleden, toekomst, hypothesen, abstracte processen).

Mondelinge taal is ook nog eens nodig om geschreven teksten te kunnen begrijpen en om zelf geschreven teksten te kunnen maken. De mondelinge taal die nodig is om gesproken informatie tot je te kunnen nemen en verwerken, heb je ook nodig om diezelfde informatie uit geschreven teksten te kunnen halen (bijvoorbeeld een redactiesom, een verhaal, een informatieve tekst, een procedure om een proefje uit te voeren).

Kortom, het belang van mondelinge taal kan niet genoeg worden benadrukt en mag niet worden onderschat. Een kind moet taal leren om vervolgens die taal te gebruiken om te kunnen leren.

 

Die mondelinge taal is voor álle leerlingen belangrijk. Dat betekent dat mondelinge taal meer aandacht mag krijgen dan het nu over het algemeen krijgt, én dat er meer aandacht uit moet gaan naar de overstijgendere vaardigheden luisterbegrip en vertelvaardigheid.

Uit het laatste peilingonderzoek rondom mondelinge taalvaardigheden (Inspectie van het Onderwijs, 2019) blijkt bijvoorbeeld dat te weinig leerlingen het streefniveau 2F voor luisteren, spreken en gesprekken voeren halen. Ook blijkt dat gerichte aandacht voor mondelinge taal vaak vanaf groep 3 naar de achtergrond verdwijnt. Met andere woorden, de gestelde taalkerndoelen van het primair onderwijs worden niet door alle leerlingen behaald en veel leerlingen ontwikkelen hun mondelinge taalvaardigheid niet optimaal.

Het valt mij op dat scholen die veel NT2-leerlingen hebben (leerlingen van wie Nederlands niet de moedertaal is) vaak heel actief bezig zijn met mondelinge taal en taalbeleid. Het zou prachtig zijn als alle scholen standaard in hun taalbeleid veel aandacht besteden aan mondelinge taal voor alle leerlingen, voor NT2-leerlingen, voor leerlingen met een taalachterstand en voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis.’

Wanneer spreek je van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en hoe wordt de diagnose gesteld?

‘Er zijn professionele criteria voor het stellen van de diagnose TOS (SIAC, NVLF en Siméa, bijvoorbeeld). Het is voor de diagnose TOS belangrijk dat duidelijk is dat de taalproblemen niet komen door een blootstellingsachterstand en dat ze ernstig (en langduriger) zijn. En, er is veel te doen over wat een TOS nou wel en niet is, omdat de groep kinderen met TOS heel divers is. De taalproblemen van kinderen met TOS kunnen al onderling verschillen, bijvoorbeeld wat betreft receptieve/productieve problemen en de gebieden van uitval (morfologie en syntaxis en/of ook nog woordenschat of fonologie, bijvoorbeeld). Daarnaast kunnen bijkomende problemen verschillen en de ontwikkeling die een kind doormaakt. Sommige kinderen met TOS hebben bijvoorbeeld meer last van sociaal-emotionele problemen dan andere. In de basis gaat het om ernstige taalproblemen die een impact hebben op het dagelijks functioneren van het kind.’

Waaraan herken je een kind met TOS thuis en op school?

Kinderen met TOS hebben ernstige taalproblemen. Het opmerken van TOS begint dus met het opmerken van problemen met de mondelinge taal. Als het gaat om taalproductie, dan kan een kind bijvoorbeeld moeite hebben met het maken van meervouden, vervoegen van werkwoorden, (morfologie), het bouwen van grammaticale zinnen (syntaxis) en/of het vinden van woorden en kennen van woorden (woordenschat). Een kind kan ook moeite hebben met het vertellen van een verhaal. Als het gaat om taalbegrip, dan hebben kinderen moeite met het begrijpen van wat er wordt gezegd. Ze kunnen dan bijvoorbeeld niks terugzeggen of hun antwoorden kunnen niet goed aansluiten bij wat er wordt gezegd of gevraagd (off topic of nog gaan over een eerder onderwerp). Omdat luisterbegrip en vertelvaardigheid belangrijke vaardigheden zijn, ook voor begrijpend lezen en teksten schrijven, kunnen de taalproblemen ook terug te zien zijn in leesbegrip en vertelvaardigheid.

 

De taalproblemen kunnen zich ook uiten in gedrag. Een kind dat veel taal niet begrijpt, kan bijvoorbeeld niet doen wat er aan instructie is verteld, maar afdwalen, aan medeleerlingen hulp vragen of bijvoorbeeld verkeerde spullen pakken. Ook kan het gedrag van het kind veranderen. Een kind kan bijvoorbeeld heel stil worden, want het komt niet mee en heeft geen aansluiting, of het kan juist heel druk gedrag vertonen. Het is ook mogelijk dat een kind door de taalproblemen geen makkelijke aansluiting heeft met leeftijdsgenootjes en daardoor gefrustreerd raakt. Het is dus belangrijk om te weten of bepaalde gedragingen te maken hebben met taalproblemen of met iets anders. Het is niet zo dat alle kinderen die heel stil, dromerig of heel druk zijn automatisch taalproblemen hebben.

 

Op het consultatiebureau is er aandacht voor de mondelinge taalontwikkeling. Toch zijn niet alle taalproblemen voor de start van school opgemerkt. Het zou ideaal zijn als logopedisten bij de start van de basisschool een taalscreening zouden uitvoeren, maar dat is met wachtlijsten en personeelstekort lastig. Als second best zou een goed taalscreeningsinstrument nuttig zijn om eventuele taalproblemen op te merken. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met de vragenlijst ELS (Early Language Scale). Maar het liefst is er een meetinstrument dat de daadwerkelijke taalvaardigheid van een kind meet.’

Hoe ziet passend onderwijs voor leerlingen met TOS er idealiter uit? Wat zijn de uitdagingen, knelpunten en kansen?

Er lopen in het onderwijs nu twee ontwikkelingen door elkaar. Aan de ene kant hebben we de Wet passend onderwijs (sinds 2014). Aan de andere kant wordt er gewerkt aan inclusief onderwijs (contouren voor beleidsagenda inclusief onderwijs 2035). Er zit natuurlijk een overlap tussen de twee, maar passend onderwijs gaat uit van ‘regulier waar kan en speciaal onderwijs waar nodig’, terwijl het idee van inclusief onderwijs is dat alle kinderen en jongeren naar dezelfde school gaan. Dat kan alleen als scholen genoeg zijn toegerust om aan de onderwijsbehoeften van de kinderen te voldoen. Voor TOS betekent dat, dat er geïntegreerde expertise op school moet zijn van onderwijs, logopedie, orthopedagogiek/ontwikkelingspsychologie. Die geïntegreerde expertise is op scholen voor speciaal onderwijs voor leerlingen met TOS bijvoorbeeld aanwezig. Gerda Bruinsma, Frank Wijnen en Ellen Gerrits hebben onlangs een mooi artikel gepubliceerd over de effectiviteit van dat onderwijs voor de taalopbrengsten.

‘Dit is een vraag die niet vanuit de wetenschap beantwoord kan worden, want onderwijsprofessionals geven het onderwijs vorm, samen met de ouders. Dus ik ken als wetenschapper mijn plaats. De wetenschap kan hopelijk wel bijdragen aan het vormgeven van dat onderwijs, door in kaart te brengen wat werkt, door meer zicht te krijgen op taalontwikkeling, door beter te begrijpen wat een TOS nou wel en niet is en door te weten waarom bijvoorbeeld een TOS soms pas later wordt opgemerkt.

 

Qua kansen voor passend onderwijs in het algemeen: er zijn veel betrokken professionals. Ik spreek regelmatig bevlogen leerkrachten, ambulant dienstverleners, intern begeleiders en logopedisten. De professionals willen heel graag werken aan goed en passend onderwijs voor de leerlingen. Veel van de knelpunten en uitdagingen hebben te maken met het vormgeven van passend onderwijs in het algemeen, met name het ondersteunen van leerlingen in het regulier onderwijs. Leerkrachten noemen dat ze te grote klassen hebben, te veel werkdruk, te weinig extra handen. Uit rapporten en onderzoeken blijkt ook dat meer aandacht voor professionele ontwikkeling belangrijk is, zowel in de opleiding als mogelijkheden voor on the job leren. Ook is samenwerken tussen verschillende onderwijsprofessionals en met zorgprofessionals een punt van aandacht. Die worden weer beïnvloed door systeemkenmerken, want de manier waarop de financiering is geregeld, bijvoorbeeld, heeft invloed op welke hulp wanneer en hoe lang beschikbaar is. Dit zijn dus allemaal algemene knelpunten en uitdagingen die spelen.

 

Om zoveel mogelijk kinderen met TOS naar het regulier onderwijs te kunnen laten gaan, is volgens mij nodig (zie ook oratietekst):

Mondelinge taal

  • Een mondeling taalbeleid op school, waarin differentiatie wordt geboden voor leerlingen met verschillende taalvaardigheden en waarin ook expliciet aandacht is voor luisterbegrip en vertelvaardigheid.
  • Kennis over mondelinge taal en TOS en competentie van de leerkracht (zie ook oratietekst)
  • Beschikbare instrumenten/methodes voor signalering
  • Beschikbare instrumenten/methodes voor taalstimulering/aanbod
  • Er vinden belangrijke ontwikkelingenop dit gebied plaats, zoals inzet van de NELI, zie oratietekst, en onze Vlaamse collega’s hebben de zeer informatieve en nuttige Bouwstenen voor effectieve taaltrajecten ontwikkeld.
  • Expertise op school over mondelinge taal en TOS (zie bijvoorbeeld de Bouwstenen voor effectieve taaltrajecten)
  • Wat betreft die ondersteuning van leerlingen met TOS vind ik de tips in de boeken van Bernadette Sanders heel nuttig. Haar tips zijn eigenlijk algemene instructieprincipes waar heel veel leerlingen baat bij zouden kunnen hebben, maar waar kinderen en jongeren met TOS zeker behoefte aan hebben. In het Engels heeft iCAN recent een nuttige gids opgesteld voor onderwijsprofessionals over TOS.

Aanpassingen voor leerlingen met TOS

  • Kinderen met TOS hebben taalinterventie nodig. In de klas is daarnaast ook aanpassing nodig om de instructie te kunnen volgen en mee te kunnen doen. Dat kan gaan om aangepast taalaanbod en spreektempo, preteaching en herhalen, maar ook bijvoorbeeld het gebruiken van routines (zodat de talige belasting wordt beperkt) visualiseren van informatie, het goed nadenken op welke plek in het klaslokaal het kind het beste mee kan doen, het nadenken over achtergrondgeluid (om informatieverwerking te beperken). En natuurlijk ook het kind zich veilig te laten voelen.
  • Samenwerking, organisatie

Samenwerking tussen professionals

Uit internationaal onderzoek en ook uit onderzoek waar ik mee bezig ben, blijkt dat samenwerking een struikelblok kan zijn. Dus, helderheid over wie wat doet (wat doet de leerkracht, de IB’er en wat doet de ambulant begeleider?) en wat haalbaar is (leerkrachten geven bijvoorbeeld soms aan dat de klassen te groot zijn om ondersteuning te bieden en dat ze rekenen op de onderwijsadviseurs).

Samenwerking tussen professionals en ouders + kind

  • Helderheid over wat bij de basisondersteuning van de reguliere school hoort en wat niet
  • Het gebruiken van instrumenten om een goed plan te maken voor de leerling, zoals het OPP
  • Aandacht voor transities (bijvoorbeeld van vroegbehandeling naar het onderwijs, van primair onderwijs naar secundair onderwijs, en van speciaal naar regulier onderwijs).
  • Met NSDSK, Auris en Kentaliscollega’s ben ik bezig om de knelpunten en kansen van de transitie van de vroegbehandeling naar het onderwijs in kaart te brengen. Op basis van die informatie willen we een ‘tool’ ontwikkelen om meer grip te krijgen op die transitie, voor ouders en professionals.

Anders

  • Systeemkenmerken aanpassen waar nodig
    Er zijn lange wachtlijsten in de zorg, er is een enorm lerarentekort, het afgeven van arrangementen is een zorgvuldig maar tijdrovend proces en arrangementen worden vaak nog kortdurend afgegeven (alhoewel er hoopvolle ontwikkelingen zijn om langdurigere arrangementen af te geven). En ook: in de lerarenopleiding meer aandacht voor mondelinge taal en taaldidactiek.’

Komt een TOS ook voor in combinatie met andere ontwikkelingsproblemen. Of andersom: komt het voor dat een TOS wordt verward met andere ontwikkelingsproblemen zoals dyslexie?

‘Ja, andere problematiek kan voorkomen bij kinderen met TOS.

  • Leerproblemen: Onderzoek laat zien dat tussen de 27-60% van kinderen met TOS ook ernstige leerproblemen heeft, en een aanzienlijk deel ook ernstige en hardnekkige leesproblemen (dyslexie). Datzelfde geldt voor rekenproblemen. Het is dus niet zo dat kinderen met TOS automatisch dyslexie of dyscalculie hebben, maar TOS en dyslexie komen wel vaak samen voor.
  • Gedragsproblemen: Kinderen met TOS kunnen externaliserende of internaliserende problemen hebben.
  • Motorische problemen: Dyspraxie (of DCD) en TOS kunnen bij kinderen samen voorkomen

Het is belangrijk om te noemen dat

  • het hebben van TOS niet betekent dat het kind automatisch ook andere problematieken heeft (zoals dyslexie);
  • het zo kán zijn dat een kind met TOS bijvoorbeeld bijkomende sociaal-emotionele problemen heeft doordat het minder contact kan maken, minder kan spelen en de handicap van de TOS ervaart. Het kan ook zijn dat een kind met TOS niet per se altijd sociaal-emotionele problemen ervaart en ook dat het niet altijd sociaal-emotionele problemen door de TOS ervaart;
  • de ernstige taalproblemen van de TOS zijn aanwezig bij ieder kind met TOS, maar dat geldt niet voor de mogelijke bijkomende problemen;
  • het belangrijk is dat er hulp/ondersteuning wordt aangeboden voor de TOS en, waar nodig, voor bijkomende problematiek. En andersom, dat als er sprake is van bijvoorbeeld autisme, waar ook taalproblemen een rol kunnen spelen, dat kinderen/jongeren zorg/ondersteuning krijgen voor het autisme, maar óók voor de taalproblemen.

 

Het komt weleens voor dat een kind wordt aangemeld bij een dyslexiespecialist (orthopedagoog/psycholoog) voor ernstige en hardnekkige leesproblemen en dat tijdens de anamnese of het diagnostisch onderzoek duidelijk wordt dat er ernstige onopgemerkte mondelinge taalproblemen zijn. Dus, de TOS is nog niet altijd opgemerkt. Diagnostici merken als het goed is de onderliggende mondelinge taalproblemen wel op. Er wordt hard gewerkt om te zorgen dat taalproblemen zo vroeg mogelijk worden opgemerkt, zodat dit soort late signaleringen hopelijk nog minder voorkomen.’

 

Welke adviezen en tips zou jij ouders en onderwijsprofessionals naar aanleiding van je onderzoek willen meegeven?

‘Ik denk dat alle betrokkenen rondom het kind/de jongere met TOS de vragen moeten kunnen stellen die ze hebben. Dus, stel vragen als niet duidelijk is welke opties er zijn, over het taalbeleid op school, wat je het beste wel/niet kan doen, wat bekend is over effectiviteit van bepaalde adviezen/methoden/programma’s, welke stappen wanneer gezet moeten worden, wat het beste werkt voor deze leerling(en).

Ik denk ook dat het belangrijk is dat ouders en onderwijsprofessionals toegang hebben tot informatie over TOS, procedures en ontwikkelingen. Dus, hopelijk weten ouders en professionals die informatie te vinden. De site AllesoverTOS is heel nuttig, net als de site van Simea en Deelkracht, en van Balans natuurlijk! En in VanHorenZeggen verschijnt regelmatig nieuwe informatie over kennisontwikkelingen. De routekaart die we aan het maken zijn voor transitie van vroegbehandeling naar onderwijs (zie boven), willen we bijvoorbeeld ook goed ontsluiten. Ook de site TOScentraal bevat informatie. En voor onderwijsprofessionals zijn bijvoorbeeld de boeken van Bernadette Sanders en de Bouwstenen voor effectieve taaltrajecten nuttige bronnen van informatie.

Het is een beetje een dooddoener, maar het kunnen opzetten van langdurige goede samenwerkingen tussen verschillende onderwijsprofessionals en met zorgprofessionals is heel belangrijk om kennis te delen en om competentie te verhogen. Dus, als professionals daarin kunnen investeren en in worden ondersteund, dan is dat heel nuttig. Op die manier worden tips/adviezen, bijvoorbeeld van ambulant dienstverleners, zo concreet mogelijk en worden ze deel van het repertoire op school.

Ook denk ik dat extra aandacht op transitiemomenten helpt voor het maken van een goede start voor alle betrokkenen (leerling, ouders, professionals).

En tot slot, niet echt tips, maar wel wensen. Ik wens:

  • de kinderen (en jongeren) met TOS toe dat ze mee kunnen doen en dat ze de hulp krijgen die ze nodig hebben;
  • ouders/verzorgers van een kind met TOS vooral toe dat ze gehoord worden, dat ze voelen dat hun kind wordt gezien en dat ze vertrouwen hebben in de school waar hun kind heen gaat. Ouders/verzorgers spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol in het opstellen van een OPP;
  • onderwijsprofessionals toe dat ze werken op een school waar mondelinge taal centraal staat en waar duidelijkheid is over wie wat doet aan (basis)ondersteuning, dat ze voelen dat ze er niet alleen voor staan (o.a. samenwerking met taalexperts (logopedisten) en onderwijsadviseurs).

Informatie over wat TOS is, is te vinden in de NVLF richtlijn en op de site van Simea. Daar staat ook informatie over de diagnose en toelaatbaarheid voor zorg.

Aanpassingen voor leerlingen met TOS

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.