Scroll Top

Dyslexie vaststellen

Er is geen eenvoudig hersenonderzoek waarmee onderzocht kan worden of iemand dyslexie heeft. Alleen uit wetenschappelijk onderzoek onder groepen mensen met dyslexie weten we dat de oorzaak van dyslexie terug te vinden is in de hersenen. Ook is er geen eenvoudige test waarmee snel en simpel vastgesteld kan worden of iemand dyslexie heeft of niet. Toch zijn er testen die deskundigen af kunnen nemen om te kijken of er bij iemand mogelijk sprake is van dyslexie. Daarbij wordt onder andere bekeken of het leesprobleem of spellingprobleem hardnekkig is. Want dit is een belangrijk kenmerk van dyslexie.

Hardnekkige problemen

Of er sprake is van hardnekkigheid kan pas aangetoond worden nadat een  lees- of spellingprobleem is gesignaleerd. Dit gebeurt meestal op de basisschool. Wanneer uit de toetsen blijkt dat een kind minder goed scoort op lezen en spelling, dan is dat reden om op school extra instructie te gaan geven en extra te oefenen. Hoe die extra hulp op school er uit kan zien staat in de onderwijsprotocollen leesproblemen en dyslexie. De hulp die school gaat bieden moet besproken worden met de ouders en opgenomen worden in een OPP. Lees hierover meer op de pagina Hoe organiseer je passend onderwijs?. Na een aantal weken met extra ondersteuning wordt weer getoetst om te kijken of de extra hulp heeft geholpen of niet. Gaat een kind met de extra hulp niet of te weinig vooruit dan noemen we dat didactische resistentie. Om dit te kunnen vaststellen moet eerst een half jaar lang een aantal keren per week extra instructie zijn gegeven en extra geoefend. Meer hierover kun je lezen bij de pagina Omgaan met dyslexie in het onderwijs. Er kan dan sprake zijn van hardnekkigheid. En er kan een onderzoek plaats vinden bij de dyslexiezorg om te onderzoeken wat er aan de hand is. Het kan ook verstandig zijn om mogelijke andere problemen, zoals oogproblemen of concentratieproblemen, uit te sluiten.

Het onderzoek

Een dyslexieonderzoek wordt uitgevoerd door een psycholoog of orthopedagoog met de bevoegdheid om dyslexieonderzoek te doen. Zo’n dyslexietest noemen we een diagnostisch onderzoek. Het onderzoek bestaat altijd uit een aantal onderdelen:
  • Gesprek met ouders. Er wordt gevraagd naar het verloop van de ontwikkeling van een kind. Er wordt gevraagd hoe het tot nu toe op school is gegaan, of er nog andere ontwikkelingsproblemen zijn en of er meer familieleden zijn met dyslexie.
  • Lees- en spellingtoetsen. Dit wordt gedaan om het niveau van het lezen en spellen te meten. Een test is bijvoorbeeld het hardop lezen van rijtjes woorden en ook niet bestaande woorden. En er wordt een dictee afgenomen. Ook bekijkt de onderzoeker de informatie die door de school is aangeleverd over het lezen en de spelling.
  • Testjes die de lees- en spellingproblemen kunnen verklaren. Zoals letterkennis en de klank-tekenkoppeling
  •  Intelligentieonderzoek. Tijdens deze test wordt het IQ (Intelligentiequotiënt) gemeten. Maar er wordt ook gekeken naar de woordenschat, het leggen van verbanden tussen woorden, de werking van het geheugen en de snelheid waarmee een kind informatie verwerkt.
Met al deze informatie samen kan de specialist vaststellen of een kind dyslexie heeft of dat er misschien iets anders aan de hand is. Ook worden de resultaten van de testjes gebruikt voor een advies voor een behandelaanpak die past bij de problemen van jouw kind.

Vergoeding dyslexieonderzoek

Dyslexieonderzoek wordt in ons land vergoed voor kinderen op de basisschool van 7 tot en met 12 jaar die voldoen aan de criteria voor Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED). Wanneer uit het onderzoek blijkt dat een kind EED heeft dan wordt ook de behandeling vergoed. De gemeente waarin je woont betaald dan het onderzoek en de behandeling. Wat de criteria zijn voor dyslexie en hoe de behandeling er uit moet zien staat in het Protocol dyslexie diagnostiek en behandeling 2.0  (PDDB, 2013). Dit protocol is speciaal gemaakt voor de vergoedingsregeling. In de handreiking ‘Dyslexiezorg onder de Jeugdwet’ staat hoe gemeenten goede dyslexiezorg kunnen regelen. Wanneer een kind niet voldoet aan de criteria voor de vergoedingsregeling dan werkt de onderzoeker volgens een ander protocol. De richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van de SDN. SDN is de Stichting Dyslexie Nederland. Zij spannen zich in voor de overdracht van wetenschappelijke kennis over dyslexie naar professionals in het onderwijs en de zorg in Nederland. De richtlijn en het protocol zijn voor een groot deel hetzelfde. Alleen voor het EED-protocol gelden nog extra criteria. Dit heeft niets te maken met wel of geen dyslexie hebben. Het zijn financiële afspraken die gemaakt zijn over welke kinderen in aanmerking komen voor de vergoedingsregeling via de Jeugdwet bij de gemeente. De richtlijn van de SDN wordt dus gebruikt voor kinderen die ouder zijn dan 12 jaar. Of voor kinderen tussen de 7 en 12 jaar die (misschien) wel dyslexie hebben maar niet voldoen aan de criteria voor EED. Dit kan bijvoorbeeld omdat een kind naast dyslexie ook andere problemen heeft die de EED-behandeling kunnen belemmeren. Zoals bijvoorbeeld ADHD. Een kind wat niet voldoet aan de criteria voor EED kan dus wel dyslexie hebben. Voor dyslexieonderzoek en behandeling dat niet onder de EED-criteria valt is het helaas zo dat de kosten niet worden vergoed. Dyslexieonderzoek en behandeling van een kind op het voortgezet onderwijs moeten ouders dus zelf betalen. Soms heeft de school een potje waaruit (een deel) van de kosten kunnen worden vergoed of zijn er voordeligere samenwerkingsafspraken met een behandelaar. Dit verschilt dus per school. Op dyslexiecentraal vind je meer informatie over dyslexieonderzoek, het Protocol dyslexie diagnostiek en behandeling en de richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van de Stichting Dyslexie Nederland. (SDN).  (LINK)

Dyslexieverklaring

Wanneer dyslexie is vastgesteld, maakt de onderzoeker een rapport met daarin de uitkomsten van het onderzoek en een behandeladvies. Bij het rapport van de deskundige hoort wanneer dyslexie is vastgesteld ook een dyslexieverklaring, Dit is een korte verklaring waarop staat dat uit onderzoek is gebleken dat een kind dyslexie heeft. Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven door een daartoe bevoegde deskundige. De deskundige moet een psycholoog of orthopedagoog zijn. Op de pagina Wat voor specialisten zijn er? lees je hier meer over. Een remedial teacher of logopedist is níet bevoegd om een dyslexieverklaring af te geven. Een dyslexieverklaring blijft onbeperkt geldig. Want dyslexie gaat niet over. Het verslag van de deskundige wat bij de dyslexieverklaring hoort is niet onbeperkt geldig. Dit komt omdat een kind zich ontwikkelt waardoor het bijvoorbeeld zo kan zijn dat andere ondersteuning of hulpmiddelen meer passend zijn wanneer een kind ouder wordt. De dyslexieverklaring geeft de mogelijkheid gebruik te maken van verschillende faciliteiten in het onderwijs. Bijvoorbeeld het gebruik van (ICT-)hulpmiddelen. Meer hierover kun je lezen op de pagina Omgaan met dyslexie in het onderwijs.

Meer lezen?

Meer lezen? Zie onze pagina’s Wat is dyslexie? of Dyslexie behandelen. Ook leggen we uit hoe je thuis en in het onderwijs om kunt gaan met dyslexie en welke richtlijnen en protocollen er zijn.

Advieslijn

Heb je vragen of zorgen over je kind met leesproblemen of dyslexie, of herken je kenmerken en wil je daar graag eens met een ervaringsdeskundige praten? Neem dan eens contact op met onze Advieslijn.
Privacy Preferences
When you visit our website, it may store information through your browser from specific services, usually in form of cookies. Here you can change your privacy preferences. Please note that blocking some types of cookies may impact your experience on our website and the services we offer.