Scroll Top

‘Uit huis stopt een keer, maar je dossier blijft’

Het ene kind zou later – tegen de verwachting in – goed landen. Het andere knokt keihard maar komt dertig jaar later in vrijwel dezelfde situatie als voordat het in het Paedologisch Instituut (PI) in Duivendrecht kwam. Hier woonden tien uit huis geplaatste kinderen. Zij kregen op de Pionier, naast het PI, les van meester Wilfred. Wilfred Woutersen zocht ze op en Henk Fibbe bundelde hun verhalen in het boek De klas van meester Wilfred.

Grote mensen nemen besluiten

Waarom ze naar het PI moesten, snapten ze toen zelf niet. Hun ongeloof grijpt de lezer naar de keel. Ook doordat auteur en psycholoog Henk Fibbe vanuit kinderperspectief de verhalen schrijft. Je voelt: deze zijn écht. Zoals van Alexander. Hij speelt met barbies en wil een meisje zijn. ‘De wereld begrijpt hem niet en Alexander begrijpt de wereld niet. Steeds weer dat pesten.’ Het gezin raakt ontwricht en zijn ouders weten geen raad.

Of het verhaal van Marija. Haar moeder moet de opvoeding alleen doen, maar dat lukt niet. ‘Eerst vlucht je vader, dan krijg je een auto-immuunziekte en vervolgens heb je ook nog een hechtingsstoornis en tot slot mag je niet meer bij je moeder wonen.’

En dat van Valerie: zij woont bij oma. Ze is mishandeld door haar stiefvader en moeder is labiel. Maar het aantrekken en afstoten door Valerie wordt de dominante oma te veel. ‘Van de ene op de andere dag verandert weer alles. De grote mensen hebben een nieuw besluit genomen.’

Hysterisch, verdoofd en vol ongeloof

Bij alle tien kinderen knapt er iets zodra ze op het PI komen. Alexander huilt ‘hysterisch’ als hij zijn ouders ziet wegrijden. ‘Als zij thuis nu maar niet zijn barbies weggooien.’ Marija zit met betraande ogen. ‘Ogen die alleen maar ongeloof uitstralen. Ze laat zich meevoeren, als verdoofd. Ze vergeet te schreeuwen. Dat komt later, als haar hart breekt.’Valerie op haar beurt versteent. ‘Alsof ze uit haar lichaam opstijgt en haar lichaam levenloos op de stoel achterlaat. Wegvliegen doet ze ook weleens wanneer ze geslagen wordt. Ze is dan eigenlijk ergens anders, waar niemand haar kan zien of raken.’

Niet langer wegvluchten

We lezen wat op het PI en de Pionier gebeurt. Hoe de kinderen toch aarden, vrolijke momenten, ruzies. En hoe meester Wilfred om de protocollen heen zijn leerlingen laat voelen dat hij ze ziet, hoort en accepteert. Na een tijdje verkiezen de kinderen de structuur, rust en duidelijkheid boven wegvluchten.

Kinderen zijn niet dom. Valerie weet dat ze met aangedikte verhalen therapeuten tevredenstelt. En dat de klok achter haar hangt opdat de therapeut ‘onopvallend’ de tijd in de gaten kan houden. ‘Ze zijn alleen op afspraak in je geïnteresseerd,’ stelt Valerie. ‘Als ze over je gaan praten, geven ze al je problemen bij elkaar een naam met een cijfer erachter en dat heet dan een stoornis.’

Juist met de schoonmaakster praat ze wél openhartig. ‘Maria zegt tegen Valerie dat het niet door haar komt dat ze op het PI moet wonen, maar door de manier waarop grote mensen met haar zijn omgegaan. Dat is nou precies wat je als klein meisje wil horen.’

Je leven als dossier

We lezen ook hoe het nu met de kinderen gaat. De een zoekt nog steeds stabiliteit, de ander maakt carrière, maar Mo pleegde suïcide. Marija studeerde antropologie en Alexander ging de transformatie aan en heet nu Jennifer.

Na terugkeer bij oma verslechterde Valeries relatie met oma. Valerie trouwde, maar scheidde weer. ‘Er liggen altijd bladzijden open als je leven een dossier is. Altijd je maar bewust zijn van je kwetsbaarheid als je afhankelijk van anderen bent.’ Of, zoals Valeries vriendin Marcella zegt: ‘Een dossier neemt het leven van een kind in de jeugdzorg als het ware over. Het dossier vertelt de waarheid, niet het kind.’

 

‘Het is nooit de schuld van het kind’

Wilfred Woutersen zocht zijn oud-leerlingen op uit empathie en om te leren wat goed heeft gewerkt en wat niet.

 

En wat is je conclusie?

‘Heel wisselend. De een kwam met een verschrikkelijk verhaal op het PI, maar heeft een leidende functie en start een gezin. De ander had een minder groot verhaal, maar zit in dezelfde fuik als toen ze kind was. Ieder kind heeft op eigen wijze keíhard gewerkt om iets van het leven te maken.’

Hoe was jouw rol?

‘Ik wilde de wereld niet verbeteren, maar een goed jaar maken. Als ik het zo lees, was ik er op momenten die ertoe deden. Doordat de lijntjes kort waren, wisten we op school wat ‘op de groep’ gebeurde, en omgekeerd. We boden rust en structuur en hadden het op school niet over hun achtergrond. Er was ook lol. We gingen op kamp, daar leer je ook veel. Maar we hielden ook afstand, om tegen ons gevoel te doen wat nodig was.’

Gaat het nu anders?

‘Er is nu veel randgedoe in het onderwijs, waardoor mensen vertrekken. Iemand achter een bureau stelt een diagnose op. Wij maakten rapportages om met de kinderen te delen.’

Als je jouw boek dertig jaar geleden had kunnen lezen, wat zou je anders doen?

‘Meer tijd nemen voor gesprekken met kinderen. Die waren in pauzes, over iets wat in de klas was gebeurd. Ik zou ook meer ‘op de groep’ komen om hun thuiswereld te zien. En minder vergaderen en kinderen betrekken bij verslaglegging.’

Wat kunnen ouders uit dit boek leren?

‘Neem ook de tijd voor je kind. Ga met ze op pad. Je krijgt dan verrassende gesprekken. En bedenk: het is nóóit de schuld van het kind. Zij zijn het product van ons.’

Lees hier een uitgebreid interview met Valerie, één van de tien kinderen in het boek. Valerie: ‘Thuis was het onveilig. En in de jeugdzorg maakte ik rare dingen mee. Maar alles heeft me ook gemaakt tot wie ik nu ben. Daar ben ik trots op.’

Dit artikel verscheen eerder in Balans Magazine 1-2024. Wil je ook ons magazine ontvangen? Word dan nu lid. Bekijk hier de voordelen.

Privacyvoorkeuren
Wanneer u onze website bezoekt, kan deze informatie opslaan via uw browser van specifieke services, meestal in de vorm van cookies. Hier kunt u uw privacyvoorkeuren wijzigen. Let op dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze website en de diensten die wij aanbieden.